N4 - PLR - tekstverbanden en feit/mening

Welkom
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
  • Terugblik: Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Verschil stelling/standpunt/argument
  • Verschil feit/mening

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • Je kent het verschil tussen stelling, standpunt en argument
  • Je kent het verschil tussen een feit en een mening
  • Je kunt in een tekst het onderscheid maken tussen stelling / standpunt en argument
  • Je kunt in een tekst feiten en meningen van elkaar onderscheiden.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tekstverbanden ken je?
Welke signaalwoorden horen erbij?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd
Opsomming

Argumentatie
voorbeeld/
toelichting

Dus
aangezien
ook
onder andere
verder
bovendien
nadat
namelijk
daarom
Zoals

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling/standpunt/argument

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ouders mogen hun kinderen thuis lesgeven als ze dat willen, in plaats van dat kinderen verplicht naar school moeten.
EENS
ONEENS

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertel in je eigen woorden: hoe herken je of iets een feit of een mening is?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het belangrijk dat we feiten en meningen kunnen onderscheiden?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lees de onderstaande tekst

50% van de volwassen bevolking in Nederland heeft overgewicht. Het is belangrijk om overgewicht onder de bevolking goed aan te pakken. Door overgewicht krijgen mensen namelijk sneller te maken met gezondheidsproblemen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

50% van de volwassen bevolking in Nederland heeft overgewicht.
A
argument
B
feitenuitspraak
C
mening

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is belangrijk om overgewicht onder de bevolking goed aan te pakken.
A
argument
B
feitenuitspraak
C
mening

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door overgewicht krijgen mensen sneller te maken met gezondheidsproblemen.
A
Argument
B
Feitenuitspraak
C
Mening

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Lees de tekst
Beantwoord de vragen op blad 2

Let op! Aanvullende vragen:
8 - Wat is het doel van de tekst?
9 - Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
10 - Wat is het verband tussen alinea 5 en 6?
Bespreken over: 20 min.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreken

Korte samenvatting van de tekst
Hoe heb je de tekst aangepakt?
Heb je een leesstrategie gebruikt? 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
NuNederlands - Planning
Uiterlijk 21 november af.


We sluiten de les gezamenlijk af om: 11.20 uur

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een stelling is:
A
Argument
B
Iets waar je het mee eens of oneens bent
C
Mening
D
Standpunt

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een standpunt is:
A
Iets waar je het mee eens of oneens bent
B
Argument
C
Je mening

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een argument is dan:
A
Mening
B
Standpunt
C
Reden waarom je iets vindt

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een feit en een mening kunnen beide argumenten zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De trein was vanochtend 5 minuten te laat.
A
feit
B
mening

Slide 27 - Quiz

Waarom?
Het wordt tijd voor vakantie.
A
feit
B
mening

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb nog een vraag over:

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • Je kent het verschil tussen stelling, standpunt en argument
  • Je kent het verschil tussen een feit en een mening
  • Je kunt in een tekst het onderscheid maken tussen stelling / standpunt en argument
  • Je kunt in een tekst feiten en meningen van elkaar onderscheiden.


Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het wordt tijd voor herfstvakantie
EENS
ONEENS

Slide 31 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions