H1 2 VWO 2024 D passé composé met avoir 3 oktober 2024

Chapitre 1
Un bel été!
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Chapitre 1
Un bel été!

Slide 1 - Diapositive

Planning d'aujourd'hui
* Sujet et buts
* Oefenen met het hulpwerkwoord: avoir
* Herhalen: D   de passé composé  (de voltooid verleden tijd)
* Nakijken: D


Donderdag 10 oktober: so h1 leren A t/m D





Slide 2 - Diapositive

Sur la table....
* TON LIVRE: A

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

* TON ORDINATEUR

Slide 3 - Diapositive

Sujet
Le sujet de chapitre 1: Raconter de tes vacances.
A: Quelle surprise. Hector et Éloise sont sur une fête. Éloise a fait un camp de vacances. Elle a rencontré Lucas Martin.
B: Madagascar, c'est chouette! Lina a été à Madagascar (Mada). Elle a pris une photo avec un lémurien. Elle a fait du canoé. Elle a mangé dans un restaurant tyique de la capitale. La capitale est Tana.

Les buts:
De passé composé (bijvoorbeeld: j'ai mangé)
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Diapositive

Quel temps fait-il aujourd'hui? 
Il fait beau                 Il fait mauvais
Il fait chaud               Il fait froid   
Il fait du soleil            Il pleut    
Il neige                           
Il fait du vent             Il est nuageux 

Slide 5 - Diapositive

Quel temps fait-il aujourd'hui? 
Il y a du brouillard       Il gèle   et   il dégèle

        

Il a y de l'orage                 

Slide 6 - Diapositive

Typ alle vervoegingen in van het onregelmatige werkwoord: avoir

Slide 7 - Carte mentale

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 8 - Diapositive

Le passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd

Slide 9 - Diapositive

Le passé composé
Ik heb gegeten = J'ai mangé
Ik heb ontmoet = J'ai rencontré
Ik heb gezongen = J'ai chanté

Slide 10 - Diapositive

Le passé composé
Wat is een passé composé?
Uit welke twee delen bestaat de passé composé?
Hoe maak je een voltooid deelwoord bij een werkwoord op -er?
Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord "faire"?


Slide 11 - Diapositive

Le passé composé
* Wat is een passé composé?   De voltooid tegenwoordige tijd
* Uit welke twee delen bestaat de passé composé? hww en vd
Hulpwerkwoord: avoir    en  voltooid deelwoord: j'ai mangé

* Hoe maak je een voltooid deelwoord bij een werkwoord op -er?
Je haalt -er eraf en plaatst: é   manger  mang  mangé
* Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord "faire"?
J'ai fait = ik heb gedaan / ik heb gemaakt.


Slide 12 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Passé composé
Ik heb gegeten
Jij hebt gekeken
Hij heeft geluisterd
Wij hebben bezocht
Jullie hebben gegeven
Zij hebben gesproken

Slide 13 - Diapositive

Le passé composé avec avoir et ...é
J'ai mangé
Tu as regardé
Il a écouté
Nous avons visité
Vous avez donné
Ils ont parlé

Slide 14 - Diapositive

Hakken en plakken
Ik heb gegeten = J'ai mangé

manger  - er  stam: mang 
mang + é

het voltooid deelwoord is:
mangé

Slide 15 - Diapositive

Hakken en plakken
Jij hebt gekeken = Tu as regardé

regarder  - er  stam: regard 
regard + é

het voltooid deelwoord is:
regardé

Slide 16 - Diapositive

Le passé composé
Wat valt op?  

Ik ben geweest = J'ai été  ( je zou willen vertalen: ik heb geweest)

Dit is dus een uitzondering!


Slide 17 - Diapositive

Le passé composé
Even testen wat jullie weten over de passé composé.

1. Uit welke twee onderdelen bestaat de voltooid tegenwoordige tijd?
De passé composé bestaat uit ........................... en ...........................

Slide 18 - Diapositive

Le passé composé
Even testen wat jullie weten over de passé composé.

2. Welke twee hulpwerkwoorden gebruiken wij bij een passé composé?

Wij gebruiken ..................... en ........................

Slide 19 - Diapositive

Le passé composé
Hoe zien de uitgangen eruit van:

De onregelmatige werkwoorden être /  avoir  / faire  / prendre:

être         :                            dus 
avoir        :                            dus
faire         :                           dus
prendre    :                           dus


Slide 20 - Diapositive

De passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat in het Frans uit :

* een hulpwerkwoord
* en een voltooid deelwoord

Voorbeeld:  Tu as écouté?    Vous avez mangé?

Slide 21 - Diapositive

Prends ta feuille!
Maak alle opdrachten van je stencil.

Ben je klaar dan ga je tekst F uit je boek maken zie blz. 114.  Opdrachten 22 en 23

Slide 22 - Diapositive

Prends ton livre!
Livre d'activités A:
page  32: D

Faire:
Exercice 16 a t/m e
               17 c e

Nakijken
                


 







Slide 23 - Diapositive

Prends ton livre!
Stencil

Les adjectifs qualicatifs

De bijvoeglijke naamwoorden

Slide 24 - Diapositive

Instruction
Wat     : Maken stencil: passé composé met het hulpwerkwoord avoir
Hoe     : Vul het stencil in en werk uit je hoofd. 
Wie     :  Alleen in stilte
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren phrases-clés: C (blz. 54)
              Schrijf de zinnen voluit achterin je schrift. 

Slide 25 - Diapositive

Les devoirs

Leren A t/m D  so h1             

Slide 26 - Diapositive

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 27 - Carte mentale

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 28 - Diapositive

Question: uit welke twee delen bestaat de voltooid tegenwoordige tijd: De passé composé bestaat uit ....... en ........

Slide 29 - Question ouverte

De passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat in het Frans uit :

* een hulpwerkwoord
* en een voltooid deelwoord

Voorbeeld:  Tu as écouté?    Vous avez mangé?

Slide 30 - Diapositive

Le passé composé

In dit hoofdstuk behandelen wij alleen de regelmatige en onregelmatige werkwoorden die worden vervoegd met het hulpwerkwoord: avoir

Slide 31 - Diapositive

De passé composé
Regelmatige werkwoorden:
-er:     regarder / parler
-ir:      finir / choisir
-re:     vendre / attendre
 
Onregelmatige werkwoorden:
 avoir / être / faire / prendre

Slide 32 - Diapositive

Le passé composé

Wij gaan een test doen of jullie de vervoegingen van het werkwoord "avoir" in de tegenwoordige tijd (présent) nog goed weten. 

Wij werpen even een blik op page 168

Slide 33 - Diapositive

Typ nu alle vervoegingen in van het werkwoord "avoir" in de présent:

Slide 34 - Carte mentale

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 35 - Diapositive

Le passé composé

Wij gaan twee regelmatige werkwoorden en twee onregelmatige werkwoorden vertalen in het schrift.

Pak je schrift!

Slide 36 - Diapositive

regarder = kijken

J'ai regardé 
Tu as regardé 
Il a regardé 
Elle a regardé 
On a regardé 
Nous avons regardé 
Vous avez regardé 
Ils ont regardé 
Elles ont regardé 
parler = praten / spreken
  

J'ai parlé
Tu as parlé
Il a parlé
Elle a parlé
On a parlé
Nous avons parlé
Vous avez parlé
Ils ont parlé
Elles ont parlé 

Slide 37 - Diapositive

avoir = hebben

J'ai eu 
Tu as eu
Il a eu 
Elle a eu 
On a eu 
Nous avons eu 
Vous avez eu 
Ils ont eu
Elles ont eu
être = zijn
  

J'ai été
Tu as été
Il a été
Elle a été
On a été
Nous avons été
Vous avez été
Ils ont été
Elles ont é é

Slide 38 - Diapositive

regarder = kijken

Ik heb gekeken
Jij hebt gekeken
Hij heeft gekeken
Zij heeft gekeken
Men heeft gekeken
Wij hebben gekeken
Jullie hebben gekeken
Zij hebben gekeken
Zij hebben gekeken
Parler = praten / spreken
  

Ik heb gepraat / gesproken
Jij hebt gepraat / gesproken
Hij heeft gepraat / gesproken
Zij heeft gepraat / gesproken
Men heeft gepraat / gesproken
Wij hebben gepraat / gesproken
Jullie hebben gepraat  U heeft .....
Zij hebben gepraat / gesproken
Zij hebben gepraat / gesproken

Slide 39 - Diapositive

avoir = hebben

Ik heb gehad 
Jij hebt gehad
Hij heeft gehad 
Zij heeft gehad 
Men heeft gehad
Wij hebben gehad
Jullie hebben gehad  U heeft gehad
Zij hebben gehad
Zij hebben gehad
être = zijn          Uitzondering!!!
  

Ik ben geweest
Jij bent geweest
Hij is geweest
Zij is geweest
Men is geweest
Wij zijn geweest
Jullie zijn geweest  U bent geweest
Zij zijn geweest
Zij zijn geweest

Slide 40 - Diapositive