H1 2 VWO 2024 pc met avoir en bvnw oefenen toets 2024

Chapitre 1
Un bel été!
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Chapitre 1
Un bel été!

Slide 1 - Diapositive

Planning d'aujourd'hui
Oefenen voor de toets vandaag op LessonUp
* Herhalen: D   de passé composé  (de voltooid verleden tijd)
* Herhalen: H   bezittelijk voornaamwoord

Extra oefenen in het boek







Slide 2 - Diapositive

Le passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd

Slide 3 - Diapositive

De passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat in het Frans uit :

* een hulpwerkwoord
* en een voltooid deelwoord

Voorbeeld:  Tu as écouté?    Vous avez mangé?

Slide 4 - Diapositive

Le passé composé

In dit hoofdstuk behandelen wij alleen de regelmatige en onregelmatige werkwoorden die worden vervoegd met het hulpwerkwoord: avoir

Slide 5 - Diapositive

De passé composé
Regelmatige werkwoorden:
-er:     regarder / parler
-ir:      finir / choisir
-re:     vendre / attendre
 
Onregelmatige werkwoorden:
 avoir / être / faire / prendre

Slide 6 - Diapositive

Question: uit welke twee delen bestaat de voltooid tegenwoordige tijd: De passé composé bestaat uit ....... en ........

Slide 7 - Question ouverte

Typ nu alle vervoegingen in van het werkwoord "avoir" in de présent:

Slide 8 - Carte mentale

Elle (parler) _______ ________ français à Paris.

Slide 9 - Question ouverte

Mes soeurs (voyager) _______ ________ ensemble.

Slide 10 - Question ouverte

Le passé composé met hulpwerkwoord: avoir
Regelmatige werkwoorden eindigend op -er:
Ik heb gegeten = J'ai mangé
Ik heb ontmoet = J'ai rencontré
Ik heb gezongen = J'ai chanté

Onregelmatige werkwoorden  (uit het hoofd leren)
Ik heb gedaan/gemaakt = j'ai fait
Ik ben geweest = j'ai été
Ik heb genomen = j'ai pris
Ik heb gehad= j'ai eu

Slide 11 - Diapositive

regarder = kijken

J'ai regardé 
Tu as regardé 
Il a regardé 
Elle a regardé 
On a regardé 
Nous avons regardé 
Vous avez regardé 
Ils ont regardé 
Elles ont regardé 
parler = praten / spreken
  

J'ai parlé
Tu as parlé
Il a parlé
Elle a parlé
On a parlé
Nous avons parlé
Vous avez parlé
Ils ont parlé
Elles ont parlé 

Slide 12 - Diapositive

avoir = hebben

J'ai eu 
Tu as eu
Il a eu 
Elle a eu 
On a eu 
Nous avons eu 
Vous avez eu 
Ils ont eu
Elles ont eu
être = zijn
  

J'ai été
Tu as été
Il a été
Elle a été
On a été
Nous avons été
Vous avez été
Ils ont été
Elles ont é é

Slide 13 - Diapositive

regarder = kijken

Ik heb gekeken
Jij hebt gekeken
Hij heeft gekeken
Zij heeft gekeken
Men heeft gekeken
Wij hebben gekeken
Jullie hebben gekeken
Zij hebben gekeken
Zij hebben gekeken
Parler = praten / spreken
  

Ik heb gepraat / gesproken
Jij hebt gepraat / gesproken
Hij heeft gepraat / gesproken
Zij heeft gepraat / gesproken
Men heeft gepraat / gesproken
Wij hebben gepraat / gesproken
Jullie hebben gepraat  U heeft .....
Zij hebben gepraat / gesproken
Zij hebben gepraat / gesproken

Slide 14 - Diapositive

Hakken en plakken
Ik heb gegeten = J'ai mangé

manger  - er  stam: mang 
mang + é

het voltooid deelwoord is:
mangé

Slide 15 - Diapositive

Hakken en plakken
Jij hebt gekeken = Tu as regardé

regarder  - er  stam: regard 
regard + é

het voltooid deelwoord is:
regardé

Slide 16 - Diapositive

Le passé composé
Wat valt op?  

Ik ben geweest = J'ai été  ( je zou willen vertalen: ik heb geweest)

Dit is dus een uitzondering!


Slide 17 - Diapositive

Le passé composé
Hoe zien de uitgangen eruit van:

De onregelmatige werkwoorden être /  avoir  / faire  / prendre:

être         :                            dus 
avoir        :                            dus
faire         :                           dus
prendre    :                           dus


Slide 18 - Diapositive

Patrick et Marc (faire) _____ _____ leurs devoirs.

Slide 19 - Question ouverte

Tu (être) _____ _____ en Espagne?

Slide 20 - Question ouverte

avoir = hebben

Ik heb gehad 
Jij hebt gehad
Hij heeft gehad 
Zij heeft gehad 
Men heeft gehad
Wij hebben gehad
Jullie hebben gehad  U heeft gehad
Zij hebben gehad
Zij hebben gehad
être = zijn          Uitzondering!!!
  

Ik ben geweest
Jij bent geweest
Hij is geweest
Zij is geweest
Men is geweest
Wij zijn geweest
Jullie zijn geweest  U bent geweest
Zij zijn geweest
Zij zijn geweest

Slide 21 - Diapositive

Les Adjectifs Possessifs

Het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 22 - Diapositive

Nomez tous les adjectifs possessifs en français:

Slide 23 - Carte mentale

Je hebt aantekeningen gemaakt over de bezittelijke voornaamwoorden. Je hebt daarbij een aantal uitzonderingen genoteerd. Geef een voorbeeld van een uitzondering:

Slide 24 - Carte mentale

Het bezittelijk voornaamwoord
Uitzondering!

Let op de volgende zelfstandige naamwoorden! 
Deze zijn vrouwelijk maar krijgen een toch mon, ton, son. 
Dit komt door de klinkerbotsing (au oei h)

Mon idée, ton opinion, son amie, mon équipe, ton expérience.
Mon école.

Slide 25 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
In het Frans kent het bezittelijk vnw meerdere vormen:      


mon  |  ma            ton |  ta             son |  sa
---------------           -----------           -------------
mes  | mes            tes | tes            ses |  ses
   
     mijn                     jouw               zijn/haar
    
 

Slide 26 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
In het Frans kent het bvnw meerdere vormen:      


notre  |  notre       votre |  votre      leur  |  leur
---------------            -----------           -------------
  nos  | nos            vos | vos           leurs | leurs
   
   ons/onze              jullie/u                   hun
    
 

Slide 27 - Diapositive

(Mijn) _____________ parents étaient là aussi.

Slide 28 - Question ouverte

(Ons) _____________ château est beau.

Slide 29 - Question ouverte

(jouw) _____________ école est fermée.

Slide 30 - Question ouverte

Prends ton livre!
Livre: A               Le Pont
page:  135

Faire 
Exercice: 1 a b c
                2 a b c
                3 b
                4 b
                5 a b c  en 6
 







Slide 31 - Diapositive

Instruction
Wat     : Maken
Hoe     : Vul het stencil in en werk uit je hoofd. 
Wie     :  Alleen in stilte
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren phrases-clés: C (blz. 54)
              Schrijf de zinnen voluit achterin je schrift. 

Slide 32 - Diapositive

Les devoirs

Leren A t/m D  so h1             

Slide 33 - Diapositive

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 34 - Carte mentale

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 35 - Diapositive