Spannende tijden 6.2 en 6.3 (deels)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen

Week 42 (21 okt): 0-toets fictie

Week 44 (week na herfstvakantie): afronden van je leesboek. 

● Een poster te maken van je

gelezen boek waarop je laat zien

dat je de begrippen van fictie beheerst

● Een filmpje/vlog van je gelezen

boek te maken waarin je laat zien

dat je de begrippen van fictie beheerst

● Je docent vertellen wat je weet

over de leerstof gekoppeld aan

jouw boek (soort mondeling)

Wat gaan we doen?

• Luisterfragment met vragen
• Uitleg "Tijd" in verhalen
• Aan de slag met opdrachten

Doel van de les:

- Je weet op welke dingen je moet letten in een verhaal om te benoemen in welke tijd het verhaal zich afspeelt.

thiememeulenhoff.bbvms.com

Maak nu opdr 2, blz 169/170

Lees mee met het verhaal op blz 170

Het verhaal speelt zich niet in onze tijd af. Noem zoveel mogelijk dingen waar je dat aan kunt zien.

De tijd waarin het verhaal zich afspeelt

Misschien staat er een jaartal in.

Misschien gaat het over historische figuren of gebeurtenissen.

Of zie je het aan gewoontes, voorwerpen, kleding en eten.

Of kun je het zien aan de omgeving.

Vertelde tijd

De tijd die voorbij gaat in een verhaal. Bijvoorbeeld een dag, een week, 10 jaar, etc.

Om daar achter te komen let je goed op aanwijzingen in het verhaal. 

Huiswerk: lees het verhaal op blz 177-179. Maak daarna de vragen op blz 180+181