Verbale en non-verbale communicatie

1 / 43
suivant
Slide 1: Vidéo
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Waar gaat deze les over?
Wat denk je?

Slide 2 - Diapositive

Verbale en non-verbale communicatie

Slide 3 - Diapositive

Non-verbale communicatie
  • Non-verbale communicatie is communiceren zonder taal te gebruiken. Je communiceert b.v. met je houding, kleding of met oogcontact. 
  • Houding
  • Bewegingen

  • Gezichtsuitdrukkingen

Slide 4 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
een brief lezen/ schrijven
B
een gezichtsuitdrukking
C
praten
D
schreeuwen

Slide 5 - Quiz

Welk signaal is non-verbaal?
A
Schelden
B
Klagen
C
Wenkbrauwen fronsen
D
Roepen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Om welke emotie gaat het hier?
Kijk naar de volgende drie slides. 

Slide 8 - Diapositive

1
2

Slide 9 - Diapositive

3
4

Slide 10 - Diapositive

5
6

Slide 11 - Diapositive

Oefening  1
Wat als de emotie niet klopt bij wat je zegt?

Slide 12 - Diapositive

                   Je meent het niet
                   Je meent het wel

 Zeg de volgende zinnen op twee manieren:
        1)  Hij heeft zijn telefoon niet bij zich.
        2) Hij is dit jaar al 6x te laat gekomen.
        3) Dat ruikt heerlijk.


Slide 13 - Diapositive

Wat doe je dan anders?

Slide 14 - Diapositive

Wat is verbale communicatie?
A
Communiceren met woorden
B
Communiceren zonder woorden
C
Slechte communicatie
D
Geen communicatie

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorbeeld verbale communicatie?
A
Glimlachen
B
Een app sturen
C
Je duim opsteken
D
Zwaaien

Slide 16 - Quiz

Is dit een verbale of non-verbale communicatie?
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 17 - Quiz

Is dit verbaal of non-verbale communicatie

Slide 18 - Question ouverte

verbaal
non-verbaal

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Vidéo

Oefening  2 a
Persoon A   vertel een verhaal van 1 minuut over de zomervakantie.
Persoon B    a)   luistert NIET actief      
                        b)   luistert WEL actief
Diegene die luistert mag niets zeggen!!

Slide 21 - Diapositive

Wat doe je dan anders?

Slide 22 - Diapositive

actief / niet actief luisteren
  • kijk iemand aan
  • vraag door                    (waarom?  hoe komt het dat?)
  • vat samen                     (dus ..., begrijp ik het goed als ...)
  • vraag naar uitleg       (hoe komt het dat...

Let op:   te vaak 'waarom' vragen en 'maar' gebruiken is niet fijn

Slide 23 - Diapositive

Oefening  2 b
Persoon A   vertel een verhaal van 1 minuut
Persoon B   luistert actief én praat ook

Slide 24 - Diapositive

Communicatie
1) direct (face-to-face)
2) indirect (e-mail, WhatsApp)
3) verbaal (gesproken)  - ook intonatie
4) non-verbaal (uitdrukking, gebaren, emotie) 
5) eenzijdig (tv, radio, krant)
6) meerzijdig  (gesprek, ook WhatsApp)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Oefening  3


huisnummer

Slide 28 - Diapositive

Oefening  4
Eén persoon start met iets zachtjes zeggen tegen de tweede persoon. Wat hoort de laatste persoon?

Slide 29 - Diapositive

Oefening  5
Groepjes van twee, ruggen naar elkaar toe:
De baas:        legt uit wat hij bouwt (bouwt ook zelf)
De bouwer:  luistert goed en bouwt het. (mag niet praten)
Diegene die luistert mag niets vragen!!

Slide 30 - Diapositive

Is het bouwwerk hetzelfde?

Slide 31 - Diapositive

     mis-communicatie
 Hoe komt dat?

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Zelf wel eens meegemaakt?

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Oefening  6
'zwevende stok'
6 á 8 mensen hebben een stok op twee vingers vast. De stok moet op de grond komen. Maar niemand mag de stok loslaten!
Je mag praten

Slide 36 - Diapositive

Waarom ging dit wel of juist niet?
  • wie nam de leiding?
  • wie gaf op?
  • wie geeft niet op?

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Oefening  7
Er moeten steeds 4 (of 3) personen gaan staan. Deze vier (of 3) personen mogen 
in totaal maar 10 seconden staan; daarna moeten ze gaan zitten en worden ze 
onmiddellijk vervangen door 4 (of 3) anderen uit de groep. (dus iedereen gelijk)

Lastig: Je mag niet praten. Alle communicatie over wie er gaat staan of zitten vindt non-verbaal plaats. Het doel: houdt dit zo lang mogelijk vol.
Je mag niet praten!

Slide 39 - Diapositive

Maak 3 teams:Van gelijke grootte (max 1 pers. afwijken van andere team(s))De verdeling jongens-meisjes moet in elke groep gelijk zijn.
  • Alle 'teamleden' moeten dezelfde overeenkomst hebben.
  • Elk team heeft een andere 'overeenkomst' 
Oefening  8
Je mag praten

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Hoe zit het met jullie gebaren?

Slide 42 - Diapositive

The End

Slide 43 - Diapositive