1.3 lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom in deze les!

Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar

Geen telefoon         Laptop dicht

Lezen

Lezen

Je gaat in je boek (Talent) lezen:

Tekst 1: "Tiener bedenkt goedkope techniek" blz 20 

Tekst 2:"Betalen voor toilet." blz 23

tekst 4 :"Tekenen als manier om meisje te zijn" blz 25

Leerdoelen

Aan het eind van de paragraaf:

• Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen   toepassen;.
• Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen.
  
• Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen.
• Ik kan alinea’s herkennen.

Wat is een leesstrategie?
Ken je ook leesstrategieën, welke?

Leesstrategie

Hoe je een tekst leest, hangt af van je doel. Als je snel wilt weten waar een tekst over gaat, lees je anders dan als je precies wilt weten wat er in een tekst staat. De verschillende manieren van lezen noem je leesstrategieën.

Leesstrategieën

Er zijn vier leesstrategieën:

verkennend lezen 

nauwkeurig lezen

zoekend lezen

studerend lezen

Leesstrategie: verkennend lezen

Je leest verkennend als je een tekst bekijkt om een eerste indruk te krijgen. Je leest de tekst nog niet helemaal.

https:

Wat lees of bekijk je bij verkennend lezen?

Leesstrategie: nauwkeurig lezen

Je leest nauwkeurig als je de tekst wilt begrijpen en precies wilt weten wat erin staat.

Hoe doe je dat, nauwkeurig lezen?

Wat is een titel en waar vind je de titel?

Titel

• Bijna elke tekst heeft een titel. 
• Soms staat in  de titel het onderwerp van de tekst. 
• Staat het onderwerp er niet precies in, dan geeft de titel     meestal een aanwijzing over het onderwerp. 
• Een titel in een (online) krant noem je ook wel kop of   krantenkop.

Maar wat is een tussenkopje?

Het onderwerp en deelonderwerp

Het onderwerp van een tekst beschrijft waar de tekst over gaat. 

Als je snel wilt weten wat het onderwerp is, kijk je naar de titel en lees je de eerste alinea.

Een deelonderwerp is een tekstgedeelte dat een deel van het onderwerp behandelt. 

Het deelonderwerp kan uit één alinea bestaan, maar ook uit meer alinea’s.

Soms vertelt een tussenkopje je al wat het deelonderwerp is.

voorbeeld

 Betalen voor toilet

(1) Op heel wat scholen zijn ze een probleem: toiletten die onfris ruiken. Een school uit het Duitse Bochem bedacht een oplossing om scholieren schoon en fris sanitair te bieden: een betaald kwaliteitstoilet, bewaakt door een heuse toiletjuffrouw. Maar het bestuur van de regio waar Bochem deel van uitmaakt, vond het geen geslaagd idee. 

Directeur supertrots

(2) Onlangs heeft de school een toiletblok laten renoveren. Om het in goede conditie te houden huurde de directeur een toiletjuffrouw in om het te bewaken en schoon te houden. Voor een bezoek aan het kwaliteitstoilet moesten leerlingen tien eurocent neertellen. De wc's die niet waren gerenoveerd, bleven gratis.

(3) De directeur van de school was supertrots op zijn oplossing. Zo trots dat hij eind augustus zijn verhaal deed in de Westdeutsche Algemeine Zeitung. 'Zowel ouders als scholieren waren van begin af aan enthousiast,' zo meldde hij aan de verslaggever. Het systeem was inmiddels uitgebreid met een rittenkaart: voor één euro had een leerling recht op tien bezoeken aan het toilet, de elfde keer was gratis. De innovatie voor volgend jaar was al afgesproken: een voordelig tarief van tien euro voor een heel jaar.

Betaal-wc verboden

(4) Het zal zover niet komen. Het bestuur van de regio heeft de betaal-wc vorige week verboden uit vrees voor een 'tweeklassenmaatschappij' op school. De bestuurders waren van mening dat toiletten voor iedereen hetzelfde moeten zijn. Desnoods toiletten die onprettig ruiken.

Bron: naar nu.nl

Wat is een alinea?

Hoe herken je een alinea?

Leerdoelen

Aan het eind van de paragraaf:

• Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen   toepassen;.
• Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen.
  
• Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen.
• Ik kan alinea’s herkennen.

huiswerk

Weektaak: 1,3,4,5,6,7,8,10,11,12,13,14,15,16,17,18,21.

                  Test jezelf 1.3 en overhoor jezelf 1.3

 

Wie wil er graag samenwerken met een klasgenoot?

Wie wil er graag samen met mij aan de opdrachten werken?

Ik kijk ook hoe het ging met de proeftoets.