Nederlands - Woordenschat - DE - H1

• Burgerschapsonderwijs
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

NEDERLANDS

WOORDENSCHAT DIENSTVERLENING EN ECONOMIE

1. KOPIËREN

Maak opdracht 1

bladzijde 2

Welke woorden in de tekst van opdracht 1 vind je lastig?

Bekijk het filmpje.

• Wat kun je wel kopiëren?

KOPIËREN

Bladzijde 2 en 4

Sleep elk woord naar het juiste plaatje

nieten

A2-formaat

kopiëren

perforator

nietjes

Maak opdracht 2 t/m 11

bladzijde 4 t/m 9

Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen deze apparaten?

Welke zin klopt?

1. Als je kopieert dan maak je ergens een tweede exemplaar van.
2. Als je gaatjes in papier maakt, dan gebruik je een nietmachine
3. Met nietjes maak je papier dat aan elkaar vast zit van elkaar los.
4. Dubbelzijdig betekent dat papier aan 1 kant bedrukt is.

KOPIËREN 2

Bladzijde 10 en 11

Welk woord past bij de foto?

1. Opdrachtgever
2. Instellen
3. Origineel
4. Paraaf

Is een kopie van een gekleurd origineel altijd zwart-wit?

Maak opdracht 12 t/m 20

bladzijde 11 t/m 15

       Leg het begrip uit.

Maak opdracht 21

bladzijde 15

kopiëren en scannen