Klinisch redeneren week 5

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3

Hoe zit je erbij vandaag?

😒🙁😐🙂😃

Vanochtend

Lukt het allemaal?
Terugblik: ABCD,SBARR, VSS/EWS
Tips en tricks
Oefenen met de stappen ( samen)
Klinisch redeneren adhv casus in groepjes

Waar staan de letters ABCDEF
voor bij de ABCD methode?

Waar wordt het voor gebruikt?

Welke 4 zaken moet je vooral wel doen bij de ABCD methode?

4 belangrijke zaken..

KIJKEN

VOELEN

LUISTEREN 

METEN

HANDEL ALTIJD OP BASIS VAN FEITEN, NOOIT OP AANNAMES!!

De abcde methode pas je altijd volledig toe. Ook al zie je dat de zorgvrager geen ademhaling heeft en geen circulatie.

1. dit is helemaal waar
2. dit is helemaal niet waar

de EWS/ VSS score zorgt ervoor dat je vroegtijdig een acuut bedreigde patiënt kunt helpen

1. waar
2. niet waar

bereken de score.. 

Je bent ongerust over mw. x 

De controles: 

AH 22 p/min

HF 120 in rust 

tensie: 100/72

urineproductie is 50 ml afgelopen 4 uur

mw. x reageert alleen op pijnprikkel

Bewaar je score, bij de volgende slide kun je deze invullen. 

Welke score heb jij?

1. 9 punten
2. 10 punten
3. 11 punten
4. 12 punten

Waar dient de SBARR toe?

S:

B:

A:

R:

R:

   SItuation

Back-ground

Assesment

Reccomm-endation

Repeat

Wat is SBARR?

• Situation (situatie): Je vertelt kort het probleem. Hoe is de  situatie.
• Background (achtergrond): eventuele medicatie, allergieën,   voorgeschiedenis van de cliënt.
• Assessment (beoordeling): Wat is jouw beoordeling van de situatie? Wat   denk je zelf wat er aan de hand is?
• Recommendation (aanbeveling): Wat is jouw aanbeveling, wat wil je dat   er gebeurt?
• Repeat (herhaal): Je herhaalt het antwoord van de arts om fouten te voorkomen.

Bij welke situaties kan de SBARR methode worden toegepast?

1. Bij een overdracht
2. Tijdens een multidisciplinair overleg
3. Bij een artsenvisite
4. Alle antwoorden zijn goed

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt een nabloeding heeft. Dit past in de fase:

1. Situation
2. Background
3. Assesment
4. Recommendation

De verpleegkundige vertelt dat de patiënt bekend is met een stollingsstoornis. Welke fase is dit?

1. Situation
2. Background
3. Assessment
4. Recommendation

De verpleegkundige vraagt aan de arts of hij/zij alvast pijnstilling zal geven. Bij welke fase hoort dit?

1. Situation
2. Assesment
3. Reccomendation
4. Background

maken.wikiwijs.nl

Thuis verder oefenen?

www.enurse.nl

Wat weet je al?

Wat wil je nog weten?

Benoem 2 vpk problemen

Welke orgaansystemen ( mogelijk)

Waar denk je aan?
( oorzaak/gevolg)

Duizeligheid; wat wil je weten?

Verwardheid:
waar denk je aan?

Verwardheid:
wat zou de oorzaak kunnen zijn?

Duizeligheid: wat zouden oorzaken kunnen zijn?

Welke vpk acties ga je inzetten?