Oncologie

Oncologie
N4 LJ4
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Oncologie
N4 LJ4

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
  • Maligniteit
  • Cijfers
  • Behandeling

Slide 2 - Diapositive

Maligniteit
  • De nieuwe cellen zijn exacte kopieën van de oude cel en zullen precies hetzelfde doen. Er kan een onrijp tussenstadium zijn.
  • De cel mag alleen delen als er vanuit de directe omgevingscellen of hormonale signalen toestemming geven. Als de celdeling zijn doel bereikt heeft, stopt het weer.
  • De nieuwe cellen blijven in het weefsel zitten waar ze thuishoren. (uitzondering = beenmerg)
  • Een cel die ontspoort gaat ten onder door ‘geprogrammeerde celdood’: apoptose. T-killer-cellen brengen dat proces van zelfvernietiging op gang, als ze merken dat de cel ‘vreemde dingen doet’

Slide 3 - Diapositive

Maligniteit
  • Erfelijkheid (bijvoorbeeld bij mammaca.; CHEK2-gen, BRCA1-gen of BRCA2-gen)
  • Externe factoren; roken, zonlicht
  • Asbestvezels (mesothelioom) openbaart zich meestal 20 tot 60 jaar na contact 

Slide 4 - Diapositive

Diagnostiek
Lab: tumor markers. Vaak eiwitten (PSA bij prostaatkanker, CEA ‘carcino embryonaal antigeen’ -> kan ook verhoogd zijn bij ontstekingen)
Röntgen
Echo
Scan (CT, MRI, PET, skeletscintigrafie)
Biopt

Slide 5 - Diapositive

Hematologische oncologie

Leukemie (kwaadaardige witte bloedcellen, afwijkende vorm en functie vergeleken met normale witte bloedcellen. Tekorten andere bloedcellen)
  
Lymfeklierkanker (lymfocyten, Hodgkin /non hodgkin)

Multipel myeloom (ontstaat in plasmacellen van het beenmerg.
Kwaadaardige plasmacellen vormen tumoren in botten)

Slide 6 - Diapositive

Carcinoom/vaste tumoren

Adenocarcinoom (epitheelcellen die lichaamssappen en slijm produceren, klierweefsel)
 
Basaalcelcarcinoom (De epidermis is de buitenste laag van de huid)

Plaveiselcelcarcinoom (Bovenste laag van holle organen. Slokdarm)

Urotheelcelcarcinoom (Binnenkant blaas, urineleiders en het nierbekken)

Slide 7 - Diapositive

Meta's darmkanker

Slide 8 - Diapositive

Meta's alvleesklierkanker

Slide 9 - Diapositive

Meta's longkanker

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn in Nederland de 2 meest voorkomende vormen van kanker (man en vrouw)?

Slide 11 - Question ouverte

Cijfers

Slide 12 - Diapositive

Cijfers

Slide 13 - Diapositive

Cijfers

Slide 14 - Diapositive

Waarom is de behandeling van kanker meestal ziekmakend?

Slide 15 - Question ouverte

Radiotherapie

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Wat is het grote nadeel van uitwendige bestraling?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Vidéo

Cytostatica

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Hoe heet een behandeling met radiotherapie of cytostatica die vooraf gaat aan een operatie?
A
Neo adjuvante behandeling
B
Pre palliatieve behandeling
C
Pre adjuvante behandeling
D
Post curatieve behandeling

Slide 22 - Quiz

Neo adjuvant
  • Cytostatica behandeling voor operatie
  • Doel is om tumor te verkleinen en dan operatief te verwijderen.

Slide 23 - Diapositive

Immunotherapie vs targeted  
Beide therapieën spelen een steeds grotere rol in de behandeling van kanker (curatief en palliatief). 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Anti Hormoon therapie
Hormoongevoelige tumor
zoals borstkanker of prostaatkanker. Tumor die groeit onder invloed van hormonen, oestrogeen bij vrouwen of testosteron bij mannen
Anti-hormonale therapie kan neo adjuvant, adjuvant of palliatief zijn

2 groepen anti-hormonale therapie
medicijnen die de aanmaak van hormonen blokkeren
medicijnen die de werking van hormonen remmen


Slide 27 - Diapositive

Wat is een trail?

Slide 28 - Question ouverte

Trails
  • Een studie (klinisch)
  • In het Diak en Antonius momenteel 18 verschillende trials
  • Oudste loopt sinds 2012

Slide 29 - Diapositive

Toekomst?!

Slide 30 - Diapositive

Wat maakt de oncologische patiënt complex?

Slide 31 - Question ouverte

De oncologische patiënt
  • Grote mate van onzekerheid (ga ik dood?)
  • Patiënt voelt/heeft geen controle over leven
  • Elke lichamelijke klacht maakt de patiënt onzeker
  • Patiënt is tijdens en na behandeling kwetsbaar
  • Veel patiënten verzwakt
  • Herstel na kanker duurt lang (zowel fysiek als mentaal)

Slide 32 - Diapositive

Vragen?

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo