Herhaling taalblokken voor CE examen lezen en luisteren

agenda
  • Terugblik examen spreken
  • Welke examens komen er nog aan?
  • Herkansingen?
  • start voorbereiden centraal examen lezen en luisteren-> herhaling hoofdstukken 1 t/m 4 en start hoofdstuk 5
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

agenda
  • Terugblik examen spreken
  • Welke examens komen er nog aan?
  • Herkansingen?
  • start voorbereiden centraal examen lezen en luisteren-> herhaling hoofdstukken 1 t/m 4 en start hoofdstuk 5

Slide 1 - Diapositive

Ter info
  • Examen gesprekken voeren: 3de periode, in de examenweek
  • centraal examen: datum volgt, rond 20 april.
  • Herkansingen op aanvraag en in overleg

Slide 2 - Diapositive

Voorbereiding CE lezen en luisteren

Slide 3 - Diapositive

Herhaling theorie Taalblokken 
  • Tekstsoorten en -doelen.
  • Onderwerp en hoofdgedachte
  • Inleiding - kern - slot
  •  samenhang

Slide 4 - Diapositive

Tekstdoelen ?
Als iemand iets schrijft, heeft hij een doel met die tekst: dat wat hij wil bereiken. Om dat doel te bereiken, kiest hij het soort tekst waarmee hij dat doel het beste kan bereiken.

Slide 5 - Diapositive

opdracht tekstdoelen
  • zoek voorbeelden van 3 verschillende tekstdoelen online
  • 10 minuten de tijd
  • presenteer je voorbeelden en leg uit waarom.

Slide 6 - Diapositive

Tekstdoelen

Slide 7 - Diapositive

Inleiding - kern - slot
Inleiding?
Kern?
Slot?

Slide 8 - Diapositive

Inleiding
De inleiding heeft één of meer van de volgende functies:
  • aandacht trekken van het publiek/de lezer
  • het publiek/ de lezer motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren
  • informatie geven over wat komen gaat (introductie van het onderwerp)

Slide 9 - Diapositive

Kern
De kern bestaat vaak uit meer dan één alinea. 

Kenmerken van de kern:
  • Uitwerking van het onderwerp dat in inleiding genoemd is.
  • Deelonderwerpen met elk een eigen alinea.
  • In eerste zin vaak belangrijkste informatie.

Slide 10 - Diapositive

Slot
Het laatste deel van een tekst heeft meestal één of meer van de volgende functies:
  • een samenvatting geven
  • een conclusie trekken
  • naar de toekomst kijken
  • een vraag meegeven aan de lezer of het publiek

Slide 11 - Diapositive

Inleiding
Kern
Slot
aandacht trekken
conclusie
introductie
deelonderwerp
alinea's
samenvatting

Slide 12 - Question de remorquage

 Samenhang
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 15 - Carte mentale

signaalwoorden opdracht
  • werk in tweetallen
  • schrijf samen zoveel mogelijk signaalwoorden op
  • denk aan verschillende verbanden (tijd, reden,opsomming,oorzaak-gevolg)
  • 5 minuten

Slide 16 - Diapositive


 Welk woord hoort op het stippellijntje?
 In een tekst zijn er ...... tussen woorden,  
 zinnen en alinea’s.
 

 Vraag 1 van 10
A
leestekens
B
teksten
C
verbanden
D
regels

Slide 17 - Quiz


 Hoe noem je woorden die wijzen op een 
 verband tussen zinnen of alinea’s?
 Vraag 2 van 10
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 18 - Quiz


 Wat is een voorbeeld van een  
 tekstverband?
 Vraag 5 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 19 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 6 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 20 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
 Vraag 7 van 10
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 21 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
 Vraag 8 van 10
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 22 - Quiz


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
 Vraag 9 van 10
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 23 - Quiz


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
 Vraag 10 van 10
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 24 - Quiz

Hoofdstuk 5: Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaak: zonder deze informatie kun je een tekst niet begrijpen.
Bijzaken: informatie die weggelaten kan worden.
Samenvatting/Mindmap

opdracht voor nu: voorbeelden en theorie blz. 132 t/m 137

Slide 25 - Diapositive

Opdrachten / Huiswerk

  • Hoofdstuk 5 Taalblokken t/m blz. 142

Slide 26 - Diapositive

Volgende les gaan we verder met lezen en teksten analyseren.

Slide 27 - Diapositive