2.3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

2.3 Duitsland van democratie naar dictatuur

Vandaag

- Uitleg

- Aan de slag

- Energizer: begrippen

- Informatie profielkeuze

- Vooruitkijken

- Uitleg

- Quiz

Lesdoelen

Aan het eind van de les kun je een politiek probleem noemen dat Duitsland had na de Eerste Wereldoorlog.

Aan het eind van de les kun je een economisch probleem noemen dat Duitsland had na de Eerste Wereldoorlog.

Aan het eind van de les kun je uitleggen hoe Duitsland een totalitaire dictatuur werd.

    Voorkennis 

- Aan het muiten slaan

- Duitse keizer vluchtte naar Nederland

- De Weimarrepubliek 

- Eerste Duitse democratie

- Een parlement: de Rijksdag

- Socialistisch 

- 5 januari 1919 communistische opstand

- geweld tussen linkse en rechtse groepen

- Dolkstootlegende: Antidemocratische generaals en politici beweerden dat het Duitse leger in de Eerste Wereldoorlog niet door de geallieerden was verslagen, maar 'in de rug was gestoken' door de democraten die om een wapenstilstand hadden gevraagd en de 'schandvrede' hadden getekend.

Politieke problemen

Wat betekent aan het muiten slaan?

Waarom vluchtte de keizer naar Nederland?

Wat is democratie, parlement, socialistisch?

Economische problemen

- Duitse mark steeds minder waard

- Inflatie begin 1923, nieuwe mark eind 1923

- Iets van herstel 1924 Amerikaanse leningen

- De economische wereldcrisis 1929

Aan de slag

Verwerk de stof op een manier naar keuze:

- Maak de opdrachten van 2.3 (1 tm 8)

- Maak een planning of samenvatting voor de toets

Energizer

Schrijf zo veel mogelijk woorden op in je schrift:

- nliks                                    - iscris                                       - msmcmunieo

- lHiert                                  - mkeAria                                 - dienotaticrin

- adittuurc                          - eolodkstnolgeedt             - rpogdaanpa

- sVelilesra                         - tlitoatira                                 - vjoeUnt-ieS

- mrpnlaeet                        - mlssniuio                              - apijrt

- Dtisldanu                          - sfmcisea                               - ndejo 

Profielen

Cultuur en maatschappij

Economie en maatschappij

Natuur en gezondheid

Natuur en techniek

Geschiedenis in de bovenbouw houdt zich met de volgende drie

hoofdzaken bezig:

1. Vakvaardigheden (Bijv.: betrouwbaarheid, representativiteit,

enz.)

2. Tien tijdvakken in de geschiedenis en de daarbij behorende

kenmerkende aspecten

3. Historische contexten

Dit zijn de volgende korte thema’s:

• Het Britse Rijk 1585-1900

• Duitsland in Europa 1918-1991

• Nederland 1945-2008

4. Staatsinrichting van Nederland

Geschiedenis in de bovenbouw

Eindcijfer geschiedenis

1. Het schoolexamen

• In havo 4 zijn toetsen die meetellen voor de overgang en toetsen die meetellen voor het schoolexamen.

• In havo 5 sluit je het schoolexamen af en bereid je het centraal examen geschiedenis voor.

2. Het centraal examen

• De Vroegmoderne Tijd en de Moderne Tijd in de geschiedenis en de daarbij behorende kenmerkende aspecten.

• De drie bovengenoemde historische contexten

Ik weet al helemaal welk profiel met welke vakken ik volgend jaar wil.

Ja

Nee

Ik ga geschiedenis kiezen voor volgend jaar.

Ja

Nee

Weet ik nog niet

Belang van geschiedenis

Geschiedenis wordt bij uitstek gezien als een vak aan de hand waarvan je de huidige maatschappij kunt duiden.

Het leren over historische gebeurtenissen stelt ons in staat om onze cultuur, identiteit en de belangrijke momenten die zich (op onze bodem) hebben voorgedaan beter te begrijpen.

Vooruitkijken

- Volgende week laatste les voor de toets

- Toetsstof: 2.1 tm 2.3 en 3.1

- Opdracht 

Wat heb jij nodig in de les volgende week?

Meer uitleg

Tijd om zelfstandig te leren

Oefen met het beantwoorden van toetsvragen

Oefentoets en die bespreken

Iets anders

Laatste stukje uitleg

Laptops dichtgeklapt

Helemaal stil

Meeschrijven op papier

Wat is de Beurskrach

1. Grote plotselinge daling van de koersen van aandelen
2. Grote stijging van de koersen van aandelen
3. Andere naam voor de crisis in 1929
4. Het opbreken van de Beurs in de VS

fascisme is ...

1. politieke beweging die gelooft in militarisme, nationalisme en antidemocratie
2. politieke beweging die gelooft in gelijkheid en militairisme
3. politieke beweging die geloofd in antisemitisme
4. politieke beweging die gelooft in gelijkheid en antidemocratie

Was de Weimarrepubliek ...

1. Een dictatuur
2. Een democratie
3. Een keizerrijk
4. Een oligarchie

Hoe werd Hitler een dictator?

1. Via een staatsgreep
2. Via een noodwet na de Rijksdagbrand
3. Via democratische verkiezingen
4. Via een interne verkiezing van de NSDAP

Hitler pleegt in 1923 een staatsgreep. Wat gebeurt met Hitler?

1. Hitler wordt leider van Duitsland
2. Hitler komt in de gevangenis
3. Hitler moet naar het buitenland vluchten
4. Hitler begint gelijk de Tweede Wereldoorlog

Wat is géén kenmerk van een totalitaire staat?

1. Propaganda
2. Politieke tegenstanders uitschakelen
3. Geheime dienst uitbreiden
4. Eerlijke verkiezingen

Wat was geen reden voor de onrust in de Weimarrepubliek?

1. De dolkstootlegende
2. Het verdrag van Versailles
3. Concentratiekampen
4. De beurskrach

Wanneer was het interbellum?

1. 1918-1939
2. 1939-1945
3. 1914-1918
4. 1919-1940

Wat is geen verkiezingsbelofte van Hitler?

1. meer werk voor iedereen
2. opbouw van een leger
3. herstel van industrie
4. gelijke rechten voor alle Duitsers