Woordenschat - Overdrijving en ironie (febr. '25)

Welkom

Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon uit?
Is je telefoon uit het zicht?
Pak je leesboek en pen.
Wacht rustig tot de les begint.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon uit?
Is je telefoon uit het zicht?
Pak je leesboek en pen.
Wacht rustig tot de les begint.

Slide 1 - Diapositive

  • Woorden van de week
  • Doelen van de les
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen komende lessen

  1. Ik kan uitleggen wat een woorraadstrategie is.
  2. Ik kan uitleggen waarom woorraadstrategieen belangrijk zijn.
  3. Ik kan 5 woorraadstrategieen opnoemen.
  4. Ik kan woorraadstrategieen toepassen tijdens het lezen van teksten.
  5. Ik kan de betekenis van woorden opzoeken in een woordenboek.




Slide 4 - Diapositive

Welkom!

Welk woord zoek ik?

Slide 5 - Diapositive

Overdrijving en ironie

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert overdrijving en ironie herkennen en begrijpen.

Slide 7 - Diapositive

Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken, zoals figuurlijk taalgebruik en overdrijving en ironie

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Hyperbool
  •  gebruik van bepaalde woorden, zodat een uiting
       versterkt of  verzwakt wordt;
  •  de werkelijkheid wordt overdreven;
  •  heeft humoristisch effect;
  •  is vaak een uitdrukking.

Slide 10 - Diapositive

Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.

Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.

Slide 11 - Diapositive

Overdrijving

Slide 12 - Diapositive

Uitleg overdrijving en ironie 
OverdrijvingDeze les duurt echt een eeuwigheid!

IronieGoh, wat geweldig, deze les is nog maar net begonnen dus we kunnen nog heel lang van uw stem genieten!

Slide 13 - Diapositive

Wel een aardig optrekje...

Slide 14 - Diapositive

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Typisch voor ironie is, dat het tegenovergestelde gezegd wordt van wat men bedoelt. 

Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.



Slide 15 - Diapositive

Ironie
Geweldig die 2 voor het proefwerk!

Je vindt het natuurlijk helemaal niet geweldig, je bedoelt het hier ironisch. 
Wat wordt hier eigenlijk mee bedoeld? 
Ironie is eigenlijk het tegenovergestelde.

Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld van ironie

Slide 17 - Diapositive

Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 18 - Quiz

Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 19 - Quiz

Vader zou koken maar hij komt met pizza's thuis.
Moeder zegt: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving

Slide 20 - Quiz

Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 21 - Quiz

De regen komt met bakken uit de hemel vallen
A
ironie
B
overdrijving

Slide 22 - Quiz

Welk taalmiddel is in deze zin gebruikt?

'Schiet nou toch eens op! Ik sta al uren te wachten!'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 23 - Quiz

Welk taalmiddel is hier gebruikt?
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat!'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 24 - Quiz

'Je klets met de oren van het hoofd!'
(zeg je tegen iemand die weinig zegt)
A
ironie
B
overdrijving

Slide 25 - Quiz

'Overdrijving' is figuurlijk taalgebruik
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Blz. 
Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 27 - Diapositive

Kader: blz. 129-131, opdr. 1, 3,6
blz. 157, opdr. 3 en 4.
timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Basis: blz. 175-179, opdr. 1 t/m 8.
timer
15:00

Slide 29 - Diapositive