Havo 3 Diagnostische test
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Schrijf zoveel mogelijk begroetingen in t Frans op
Slide 2 - Question ouverte
Het is het tegenovergestelde
Wil je langzamer praten?
Kun je je naam spellen?
Kun je het herhalen, alsjeblieft?
Rendez-vous à quelle heure?
C' est le contraire de
Tu peux parler plus lentement?
Tu peux épeler ton nom
tu peux répéter s' il te plaît?
hoe laat spreken we af?
Slide 3 - Question de remorquage
Schrijf zoveel mogelijk maanden van het jaar in het Frans op
Slide 4 - Question ouverte
hoe vraag je de rekening in een restaurant?
A
La facture, s' il vous plaît?
B
L'addition, s' il vous plaît?
C
Je voudrais avoir de l'argent
D
Est-ce que je peux payer le restaurant?
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Bestel van de menukaart in het Frans:
voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, en een drankje
voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, en een drankje
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal: in de zomer is het heel heet
A
En été il fait très chaud
B
En hiver il fait très chaud
C
En automne il fait très chaud
D
Au printemps il fait très chaud
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Vertaal: pardon mag ik u wat vragen?
Vertaal: kunt u mij de weg wijzen?
Vertaal: kunt u mij de weg wijzen?
Slide 10 - Question ouverte
Sleep de juiste Nederlandse vertaling naar de Franse woorden
un claquement
le facteur
le courrier
la boîte aux lettres
un bruit
een geluid
de postbode
de post
een klap
de brievenbus
Slide 11 - Question de remorquage
Je stelt voor om samen met je broer het Louvre te bezoeken (visiter)
Slide 12 - Question ouverte
Geef de betekenis van:
un peu plus loin
un peu plus loin
Slide 13 - Question ouverte
Écoute et choisis les bons chiffres
A
73 – 5 – 57 – 43 – 80
B
73 – 15 – 57 – 43 – 90
C
73 – 15 – 57 – 42 – 90
Slide 14 - Quiz
Wat zijn de dagen van de week?
Slide 15 - Question ouverte
Qu' est-ce qu' on peut acheter dans une boulangerie?
Slide 16 - Question ouverte
de deur
verantwoordelijk
reizen
sturen
het werk
Kiezen
Responsable
Choisir
Envoyer
la porte
Voyager
l'emploi
Slide 17 - Question de remorquage
Slide 18 - Vidéo
Welke beschrijving hoort bij welk meisje? Sleep de zin naar het goede plaatje.
Elle a les cheveux blonds.
Elle a les yeux verts.
Elle a les cheveux roux.
Slide 19 - Question de remorquage
Kies le futur
A
J'ai marché
B
Ils marchent
C
Tu vas marcher
Slide 20 - Quiz
nous (futur simple)
A
connaîtrons
B
connaitrons
C
connaissiez
D
connaissions
Slide 21 - Quiz
verlaten
A
quitter
B
rigoler
C
correspondre à
D
se retrouver
Slide 22 - Quiz
La famille
Slide 23 - Carte mentale
hier
presque
aujourd'hui
demain
toujours
vandaag
gisteren
altijd
morgen
vaak
bijna
