SP_PA1_H3_La familia, posesivos, adjetivos
1 / 22
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
el pelo... [blond = rubio]
el pelo... [blond = rubio]
timer
0:30
A
rubia
B
rubio
C
rurbias
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
el coche ... [azul = blauw]
el coche ... [azul = blauw]
timer
0:30
A
azul
B
azules
C
azulos
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
la casa... [mooi = bonito]
la casa... [mooi = bonito]
timer
0:30
A
bonito
B
bonitas
C
bonita
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
Mis hermanos son... [grappig = gracioso]
Mis hermanos son... [grappig = gracioso]
timer
0:30
A
graciosa
B
gracioso
C
graciosos
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
Mi padre es... [simpático = sympathiek, aardig]
Mi padre es... [simpático = sympathiek, aardig]
timer
0:30
A
simpática
B
simpáticos
C
simpático
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
la profesora... [ saai = aburrido]
la profesora... [ saai = aburrido]
timer
0:30
A
aburrida
B
aburrido
C
aburridas
Slide 13 - Quiz
Ik begrijp hoe ik moet de BN toepassen aan verschillende woorden
😒🙁😐🙂😃
Slide 14 - Sondage
Slide 15 - Diapositive
¿Cómo es tu mentor?
Ella es...(geef een karakteristiek)
Ella es...(geef een karakteristiek)
