2.4 bevruchting en zwangerschap

2.4 bevruchting en zwangerschap
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2.4 bevruchting en zwangerschap

Slide 1 - Diapositive

Even herhalen

Slide 2 - Diapositive

Welk nummer voegt vocht toe aan de zaadcellen?
A
1
B
2
C
5
D
6

Slide 3 - Quiz

Welk nummer zorgt voor de erectie en hoe heet dit deel?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe noemen we nummer 7? En wat is daar de functie van?

Slide 5 - Question ouverte

Bij welk nummer komen de spermacellen als eerst?

Slide 6 - Question ouverte

Met welk nummer wordt het orgaan aangegeven dat niks met de voortplanting te maken heeft?

Slide 7 - Question ouverte

Waar worden de eicellen 'gerijpt'?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de functie van nummer 3?
A
Eicellen rijpen
B
eicellen vervoeren
C
een eicel laten ontwikkelen tot embryo
D
Eicel opslaan

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor ovulatie?

Slide 10 - Question ouverte

Bij deze vrouw heeft er GEEN bevruchting plaatsgevonden. Hoe kun je dat zien?

Slide 11 - Question ouverte

Benoem twee secundaire geslachtskenmerken bij de man.

Slide 12 - Question ouverte

Wat verlies je tijdens je menstruatie?

Slide 13 - Question ouverte

Wat houdt het baarmoederslijmvlies in stand na de ovulatie?
A
eicel
B
gele lichaam
C
testosteron
D
oestrogeen

Slide 14 - Quiz

leerdoelen
2.4.1 Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt. 2.4.2 Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven. 2.4.3 Je kunt beschrijven wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden noemen..

Slide 15 - Diapositive

Bevruchting
- zaadcel tot 3 dagen in leven.
- eicel na oculatie 12 tot 24 uur. 
- bevruchting in de eileider. 
- kop zaadcel dringt eicel binnen, celmembraan ondoordringbaar. 
- samensmelten celkernen = bevruchting

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Zwanger
- bij bevruchting blijft het gele lichaam in stand en hormonen produceren.
- Baarmoeder slijmvlies blijft dik en doorbloed, geen menstruatie. 
- "over tijd" 

Slide 18 - Diapositive

innesteling
- deling bevruchte eicel. 
- deling start gelijk in de eileider. 
- klompje cellen gaat naar de baarmoeder via eileider. 
- duurt 5 tot 12 dagen.

Slide 19 - Diapositive

innesteling
- baarmoederslijmvlies is dik.  
- Hier klompje cellen groeit hierin vast. 
- de vrouw is zwanger.
- Periode van ovulatie tot en met innesteling duurt ongeveer 9 dagen.  

Slide 20 - Diapositive

Placenta
- klompje cellen groeit uit tot embryo, zuurstof en voedingsstoffen nodig. 
- Placenta bestaat uit weefsels van het embryo en van de moeder; zorgt voor uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen.
- placenta (moederkoek) begint te groeien. 

Slide 21 - Diapositive

placenta
- bloedvaten stromen langs elkaar. 
- bloed lijft gescheiden, stoffen niet.
- voedingstoffen en afvalstoffen.
- Ziekteverwekkers en schadelijke stoffen gaan door de wanden van de bloedvaten heen, slecht voor het embryo en de ontwikkeling. 

Slide 22 - Diapositive

navelstreng en vruchtwater
- navelstreng verbind embryo en placenta. 
- 3 aders in navelstreng: 2 navelstrengslagaders en 1 navelstrengader. 
- embryo ligt in vruchtwater ter bescherming. 
- omheen liggen vruchtvliezen. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Foetus
- Vanaf derde maand een foetus. 
- alle kenmerken van een mens. 
- ongeveer 38 weken na bevruchting geboren. 

Slide 25 - Diapositive

Prenataal onderzoek
- onderzoek of het kind gezond is en groeit. 
- prenataal betekend 'voor de geboorte'

soorten prenataal onderzoek:
1. echoscopie (echo)
2. NIPT
3. vlokkentest
4. vruchtwaterpunctie 

Slide 26 - Diapositive

echoscopie 
- met geluidsgolven wordt een beeld gemaakt. 
- Je kunt dan zien of een baby goed groeit. 
- Arts kijkt naar zichtbare afwijkingen. 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

NIPT
- bloed van de moeder wordt geprikt. 
- Zit DNA in van de baby.
- Bloed wordt onderzocht naar erfelijke afwijkingen. 

Slide 29 - Diapositive

vlokkentest
- arts haalt cellen uit de placenta.
- in de placenta zitten cellen van de foetus. 
- Arts onderzoekt cellen op afwijkingen in het DNA en chromosomen. 
- Kleine kans op een miskraam.

Slide 30 - Diapositive

vruchtwaterpunctie 
- Naald zuigt een beetje vruchtwater op.
- In vruchtwater zitten cellen van de foetus. 
- Een arts onderzoekt chromosomen in cellen.

Slide 31 - Diapositive

Wanneer prenataal onderzoek
Bij alle vrouwen vindt prenataal onderzoek plaats met een echo. Veel vrouwen laten ook de NIPT doen. Bij sommige vrouwen is meer onderzoek nodig. Bijvoorbeeld:
• als afwijkingen worden gevonden bij de echo of de NIPT
• als in de familie een erfelijke ziekte voorkomt
• als de vrouw eerder een miskraam heeft gehad

Abortus is een optie bij ernstige afwijkingen. 

Slide 32 - Diapositive

twee-eiige tweelingen
 Een twee-eiige tweeling ontstaat uit twee eicellen. Er zijn twee eicellen vrijgekomen tijdens de ovulatie. Beide eicellen worden bevrucht. Er ontstaan twee klompjes cellen. Beide nestelen zich in het baarmoederslijmvlies in

Slide 33 - Diapositive

eeneiige tweeling
 Een eeneiige tweeling ontstaat uit één bevruchte eicel. Tijdens de eerste delingen raken cellen los van elkaar. Er ontstaan dan twee losse klompjes cellen. Beide klompjes cellen nestelen zich in het baarmoederslijmvlies in

Slide 34 - Diapositive

Maken
vanaf blz 120.
opdracht 1 t/m 9

Slide 35 - Diapositive