26. Thema 3, week 3, les 11B informatie
Welk werkwoord hoort onder de vlek?
A
beweren
B
onderbouwen
C
verbinden
1 / 20
La durée de la leçon est: 25 minÉléments de cette leçon
Welk werkwoord hoort onder de vlek?
A
beweren
B
onderbouwen
C
verbinden
Slide 1 - Quiz
Slide 2 - Diapositive
Welk woord hoort onder de vlek?
A
uiteenzetting
B
strategie
C
perspectief
Slide 3 - Quiz
Welk woord hoort onder de vlek?
A
opvatting
B
strategie
C
context
Slide 4 - Quiz
Welk woord hoort bij de omschrijving?
A
de opvatting
B
de strategie
C
de uiteenzetting
Slide 5 - Quiz
Welk woord hoort bij de omschrijving?
A
de opvatting
B
de strategie
C
de uiteenzetting
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Question de remorquage
Welke zin hoort bij
nonsens
A
Je praat zo weinig!
B
Jouw opmerking is kwetsend!
C
Het klopt niet wat je zegt!
Slide 9 - Quiz
Welk werkwoord hoort erbij?
A
aantonen
B
beweren
C
onderbouwen
Slide 10 - Quiz
Welk werkwoord hoort erbij?
A
aantonen
B
beweren
C
onderbouwen
Slide 11 - Quiz
Bij welke zin hoort
in relatie staan tot
A
Ik oefen vaak, maar jij doet dat nooit.
B
Hoe meer je oefent, hoe beter je wordt.
C
Hij oefent soms dagenlang.
Slide 12 - Quiz
Bij welke zin hoort
verbinden aan
A
Jeroen koppelt de opdrachten aan elkaar.
B
Wij maken de opdrachten zelfstandig.
C
De klas moet veel opdrachten maken.
Slide 13 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plek!
aantonen
beweren
Slide 14 - Question de remorquage
Welk woord hoort op de lege plek?
opvatting
uiteenzetting
nonsens
Slide 15 - Question de remorquage
Sleep het tegengestelde werkwoord naar de lege plek?
Slide 16 - Question de remorquage
Sleep het juiste werkwoord naar de lege plek?
Slide 17 - Question de remorquage
Maak een zin met het werkwoord
beweren
Slide 18 - Question ouverte
Maak een zin met het werkwoord
de omschrijving
