4 vwo (H5) trappen van vergelijking

El dinero viene y va

Capítulo 5
Ej. 14 bespreken
De trappen van vergelijking

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

El dinero viene y va

Capítulo 5
Ej. 14 bespreken
De trappen van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

trappen van vergelijking
STELLENDE TRAP
Juan is net zo groot als Lisa. 
VERGROTENDE TRAP
Elena is groter dan Miguel. 
OVERTREFFENDE TRAP 
Alejandro is de grootste. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

De trappen van vergelijking
De vergrotende en verkleinende trap:
- Je gebruikt de woorden más (meer) of menos (minder) en zet ze vóór het bijvoeglijk naamwoord.
- Na het bijvoeglijk naamwoord komt het woordje que.
Voorbeelden:
a) Mi casa es más grande que tu casa.
b) Su libro es menos interesante que mi libro. 

Slide 4 - Diapositive

¡Importante!
De volgende bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig in de vergrotende trap:
bueno/a wordt mejor (en dus niet más bueno OF más mejor)
malo/a wordt PEOR (en dus niet más mal OF más peor)
Voorbeelden:
Mi hermano es mejor que yo en matemáticas.
(Mijn broer is beter dan ik in wiskunde)

Slide 5 - Diapositive

De stellende trap
- De stellende trap maak je met de woorden TAN (net zo) + bijvoeglijk naamwoord + COMO

Mi casa es tan bonita como tu casa. 

Slide 6 - Diapositive

overtreffende trap
El/la/los/las + zelfstandig naamwoord + más + bijvoeglijk nw

Ana es la chica más guapa.
Mi padre tiene el coche más caro


Slide 7 - Diapositive

Overtreffende trap
El look más glamuroso.
La falda más bonita.
Los pantalones más caros.
Las camisetas más feas.


Slide 8 - Diapositive

Trappen van vergelijking
Jouw auto is net zo mooi als de mijne.
A
tanto bonito que
B
tan bonito que
C
tan bonito como
D
tanto bonito como

Slide 9 - Quiz

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling
Jouw cijfer is beter dan mijn cijfer
A
más buena que
B
mejor que
C
peor que
D
mucho bueno que

Slide 10 - Quiz

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling.
Amsterdam is kleiner dan Barcelona.
A
más pequeña que
B
menos pequeña que
C
más grande que
D
menos grande que

Slide 11 - Quiz

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling.
Een koffie is net zo duur als een thee.
A
tanto caro como
B
menos caro como
C
más caro que
D
tan caro como

Slide 12 - Quiz

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling
Een fiets is minder snel dan een motor.
A
menos rápida que
B
más rápida que
C
menos rápida como
D
tan rápida como

Slide 13 - Quiz

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling
Jouw cijfer is beter dan mijn cijfer.
A
más buena que
B
mejor que
C
peor que
D
mucho bueno que

Slide 14 - Quiz

A trabajar...
Capítulo 5
ejercicio 29BCD

Slide 15 - Diapositive