lijdend bedrijvend grammatica

BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM 

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jara /laat/ de hond /uit.


Wat is het onderwerp? Jara

Jara doet iets-> ze laat de hond uit


Als het ONDERWERP de handeling verricht van het WG noem je de zin BEDRIJVEND of ACTIEF.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De hond/ wordt/ door Jara/ uitgelaten.

Het onderwerp ondergaat de handeling (het uitlaten).

Als het ONDERWERP de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND of PASSIEF.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Omzetten bedrijvend ->lijdend
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden te staan.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd (dus geen hebben of zijn in de zin!) staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd (dus hebben of zijn in de zin!) omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.


De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oefenen...

De man heeft de computer gekocht. (v.t.t.)


De computer is door de man gekocht. (v.t.t.)

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoudige zin = één persoonsvorm

samengestelde zin = meer dan één persoonsvorm

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoordsvormen
1. Hij (bestellen) een koekje bij de barvrouw. 
2. Vorige week heeft hij daar ook een koekje (bestellen). 

1. Het (gebeuren) vandaag nog!
2. Gisteren was het nog steeds niet (gebeuren)...


Slide 10 - Diapositive

bestelt
besteld
gebeurt
gebeurd 
Hoofdzin en bijzin 
1. Hij vond haar niet meer zo aardig, omdat ze vorige week gemeen deed. 

2. Gisteren liep Tim tegen een deur aan en hij had daarna erg last van zijn hoofd. 

Stap 1: persoonsvormen onderstrepen
Stap 2: onderwerpen onderstrepen
Stap 3: dubbele zinsdeelstrepen
Stap 4: voegwoord
Stap 5: hoofdzin of bijzin? 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.)
De computer zal door de man gekocht worden. (o.t.t.t.)


De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)
De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omzetten lijdend->bedrijvend
  • De doorbepaling wordt het onderwerp.
  • Het onderwerp wordt LV.
  • Haal uit het gezegde de vorm van 'worden' weg.


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inna ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Is de opdracht nu goed nagekeken?
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De man koopt een scheerapparaat.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het dressuur wordt door Inna goed uitgevoerd
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het dienstmeisje verschoont de lakens.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgens mij word ik niet serieus genomen door die docent.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Snap je hoe je de tijd van een zin kan bepalen?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snap je hoe je een zin van bedrijvend naar lijdend kunt omzetten?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions