- Lees in je twee- of drietal het gedicht.
- Onderstreep woorden die de nadruk moeten hebben volgens jullie.
- Bespreek hoe je het gedicht het beste kunt voordragen.
Denk aan: volume, tempo, ritme
- Oefen beiden met het voordragen van het gedicht.
Over 8 minuten gaan we wisselen en draag
je jouw gedicht voor aan een klasgenoot!