Herhaling 2.1 en 2.2

C2.1 De Romeinse samenleving
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

C2.1 De Romeinse samenleving

Slide 1 - Diapositive

Planning
Herhalen
vragen??
Wat moet je ook alweer leren  :D

Slide 2 - Diapositive

Schrijf de volgende vragen op en zoek het antwoord op in je boek
1.  Andere naam voor de tijd van de Grieken en romeinen is? 
2.  Hoe kon het dat Rome begon als een dorp en toen een groot rijk is geworden? 
3. Wie was de baas van het Romeinse rijk?
4. Wat zijn wetten en waarom werden ze bedacht en ingevoerd door de keizer? 

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de volgende vragen op en zoek het antwoord op in je boek
 5. Wat  betekend politiek?
6. Waardoor was het gemakkelijk om goederen te vervoeren in het romeinse rijk? 

7 Welk deel van Nederland werd niet veroverd door de Romeinen en hoe heten de volken die daar leefden?

Slide 4 - Diapositive

Schrijf de volgende vragen op en zoek het antwoord op in je boek
8. wat betekend romanisering? 

9. Wat was de reden dat de mensen uit Judea hun gebied moesten verlaten. 

10 Wat was de belangrijkste reden voor de ondergang van het romeinse rijk?

Slide 5 - Diapositive

Welk volk is niet overwonnen door de Romeinen?
A
Germanen
B
Vandalen
C
Franken
D
Galliers

Slide 6 - Quiz

Waardoor ontstond de Joodse opstand
A
De Romeinen sloopten de grote tempel
B
De Romeinen namen Jezus gevangen
C
Het Joodse volk wilde de keizer niet vereren
D
De Romeinen wilden het Joodse land veroveren

Slide 7 - Quiz

12. Welke zin in juist?
A
Elk volk mocht alleen de keizer en de Romeinse Goden vereren.
B
Elk volk mocht zijn eigen Goden houden maar moest ook de keizer als god vereren.
C
Elk volk mocht zijn eigen Goden houden, maar die moesten ook de Romeinen beschermen
D
Elk volk mocht zijn eigen Goden toevoegen aan de Romeinse Goden, zo kwamen er steeds meer Goden,

Slide 8 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Het noorden van Nederland lag in het Romeinse rijk
B
De rivier de Rhone was de grens van het Romeinse rijk
C
Landen rondom de Middellandse Zee hoorden bij het Romeinse rijk
D
Bataven en Friezen waren Romeinse volken

Slide 9 - Quiz

Waardoor was het gemakkelijk om goederen te vervoeren in het romeinse rijk.

A
Doordat de goden hen beschermden
B
Doordat dat mensen geen criminelen waren
C
Omdat er een leger was die voor veiligheid zorgden
D
Omdat er goede wegen waren

Slide 10 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen het Jodendom, Christendom?
A
Ieder geloof, gelooft in meerdere goden.
B
Ieder geloof, gelooft in één god.

Slide 11 - Quiz

Wat is een verschil tussen het geloof in Rome en het Christendom?
A
Het Romeinse Geloof had meerdere goden, het Christendom maar één.
B
Het Christendom had meerdere goden, het Romeinse Geloof maar één.
C
Er was geen verschil.

Slide 12 - Quiz

De joden geloven in...
A
Meerdere goden
B
Eén god

Slide 13 - Quiz

Welke rivier werd als grens gebruikt door de romeinen tussen hen en het noorden van Nederland
A
Maas
B
Rijn
C
Ijsel
D
Waal

Slide 14 - Quiz

Wat betekend politiek
A
Alles wat te maken heeft met geld
B
Alles wat te maken heeft met het besturen van een gebied
C
Alles wat je moet doen zodat mensen naar je luisteren
D
Alles wat te maken heeft met het leiden van een leger

Slide 15 - Quiz

Wat moet je leren 
2.1 De romeinse samenleving Blz 48 t/m 52
 2.2  Van meerderen goden naar één god  Blz  55 t/m 58

begrippenlijst  blz 76   2.1 & 2.2
bk

Slide 16 - Diapositive

Wat moet je leren 
2.1 De romeinse samenleving Blz 52t/m 56
 2.2  Van meerderen goden naar één god  Blz  60 t/m 64

begrippenlijst  blz 84   2.1 & 2.2
kt

Slide 17 - Diapositive