Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Quiz Nederlands 2 vmbo-basis/kader
Quiz Nederlands 2 vmbo-basis/kader
1 / 42
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
42 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Quiz Nederlands 2 vmbo-basis/kader
Slide 1 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd
Slide 2 - Question de remorquage
Maak goede samenstellingen.
brugklas
garage
badkamer
taak
straf
spiegel
auto
feest
Slide 3 - Question de remorquage
Voorvoegsel
Achtervoegsel
oneerlijk
smaakloos
herkauwen
stijlvol
Slide 4 - Question de remorquage
Welk begrip hoort bij welke uitleg?
Een sprong terug in de tijd
De juiste tijdsvolgorde, dus zonder tijdsprongen
Het 'nu' van het verhaal
Een sprong vooruit in de tijd
Flashforward
Flashback
Chronologische volgorde
Vertelheden
Slide 5 - Question de remorquage
Welke tekst hoort bij welk tekstdoel?
overtuigen
informeren
instrueren
Slide 6 - Question de remorquage
fictie
non - fictie
Slide 7 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm in de zin?
persoonsvorm
Rosa
eet
een boterham
in de pauze
Slide 8 - Question de remorquage
WOORDRAADSTRATEGIE - TEGENSTELLING
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen
Slide 9 - Question de remorquage
WOORDRAADSTRATEGIE - SYNONIEM
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen
Slide 10 - Question de remorquage
4. Wat betekenen de volgende woorden?
Centraal staan
Origineel
Zelfverzekerd
De variant
In het midden staan
Apart, verrassend
Zeker van jezelf
Andere vorm of manier, variatie
Slide 11 - Question de remorquage
Verdeel de zin in zinsdelen.
Plaats de streepjes op de juiste plekken.
De man van mijn buurman heeft vorige week een nieuwe hond gekocht.
|
|
|
|
Slide 12 - Question de remorquage
"Hé! Daar loopt een fontila!"
De letters van die dieren gingen door de mixer.
gafri
lolgria
raden
onlijfd
uli
pnuinig
stivkin
kridkool
fontila
weberas
keirek
braze
Sleep het dier naar de goede letters.
Slide 13 - Question de remorquage
Klinkers
medeklinkers
Slide 14 - Question de remorquage
Verdeel de zin in zinsdelen.
Plaats de streepjes op de juiste plekken.
Vorige week stonden de fietsen op het schoolplein te roesten.
|
|
|
|
Slide 15 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan
Slide 16 - Question de remorquage
sleep de woorden in de juiste volgorde
1
2
3
weinig
minder
minst
Slide 17 - Question de remorquage
Sleep de tekstblokken naar het goede onderdeel.
titel
onderwerp
hoofdgedachte
daling sportende jongeren
Generatie bankzitters op komst
Het is een probleem dat steeds minder jongeren sporten.
Slide 18 - Question de remorquage
Tussenkopje
Bron
Titel
Alinea
Slide 19 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp?
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)
Kun
je
wijnvlekken
met zout
verwijderen?
Slide 20 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp?
Sleep naar de goede plek.
persoonsvorm (pv)
onderwerp (ow)
Alleen
eten
we
friet.
op zaterdag
Slide 21 - Question de remorquage
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?
zelfstandig naamwoord
lidwoord
werkwoord
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.
Slide 22 - Question de remorquage
Iets wat waar is of onwaar en wat je kunt controleren.
Iets wat iemand vindt en waarmee je het eens of oneens kunt zijn.
De reden waarom iemand iets vindt.
Een argument is...
Een feit is...
Een mening is...
Slide 23 - Question de remorquage
Feit
Mening
IJs is lekker
Gras is groen
Fries is een dialect
1 jaar heeft 12 maanden
Bloemen zijn mooi
Slide 24 - Question de remorquage
formeel
informeel
Geachte heer
Wat ik nog effe wil zeggen is….
Laat je even wat van je horen?
Met mij is alles prima.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Slide 25 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm in de zin?
persoonsvorm
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze
Slide 26 - Question de remorquage
stoel
raam
bank
lamp
tafel
bloem
schilderij
meervoud -en
meervoud -s
Slide 27 - Question de remorquage
Sleepvraag: Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel
amuseren
informeren
instructie geven
overhalen
Slide 28 - Question de remorquage
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 29 - Question de remorquage
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Overhalen
Instrueren
Amuseren
Slide 30 - Question de remorquage
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
het
kleine
rode
autootje
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 31 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Gisteren
dronken
Stan en ik
cola
Slide 32 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Julia en Kim
gaven
aan hun moeder
een cadeautje
Slide 33 - Question de remorquage
Ik loop vaak in de stad
Sleep het vinkje naar het
voorzetsel
Slide 34 - Question de remorquage
We kijken samen naar voetbal op de televisie
Sleep het vinkje naar het
voorzetsel
Slide 35 - Question de remorquage
Sleep de plaatjes naar de juiste doelgroep/publiek
volwassenen
amateur kok
jongeren
Slide 36 - Question de remorquage
De opbouw van de tekst
titel
inleiding
alinea
bron
plaatje
Slide 37 - Question de remorquage
Sleepvraag: Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel
amuseren
informeren
overtuigen
activeren
Slide 38 - Question de remorquage
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Alvaro
zit
met
zijn haar
te
spelen
Slide 39 - Question de remorquage
Fictie
Fictie
Fictie
Non-fictie
Non-fictie
Non-fictie
Slide 40 - Question de remorquage
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader,
maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
Slide 41 - Question de remorquage
Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
Slide 42 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
Herhalingsles Nederlands
il y a 21 jours
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
T2L9: Supertalenten
Février 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
Les 2 (31 augustus 2024) uigebreid
Août 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsdelen en zinsopbouw
Janvier 2022
- Leçon avec
25 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Zakelijk lezen
Août 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands, Engels
Secundair onderwijs
Zakelijk lezen
Septembre 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands, Engels
Secundair onderwijs
Spelen met letters
Août 2024
- Leçon avec
10 diapositives
par
LessonUp Inspiratie
Begrijpend lezen
Spelling
+4
Basisschool
Praktijkonderwijs
MBO
Middelbare school
vmbo, mavo
Groep 7,8
Leerjaar 1-4
Studiejaar 1,2
LessonUp Inspiratie
Onderwerp en persoonsvorm
Mars 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs