Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 100 min
Éléments de cette leçon
Het existentialisme
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
02:14
Wat is essentie?
A
Kerneigenschappen die noodzakelijk zijn voor een ding om te zijn wat het is.
B
Eigenschappen die ieder ding heeft.
C
Kerneigenschappen die niet noodzakelijk zijn voor een ding om te zijn wat het is.
D
Eigenschappen die niet noodzakelijk aanwezig zijn om te bestaan.
Slide 3 - Quiz
02:55
Wat is het verschil tussen essentialisme en existentialisme?
A
Bij het essentialisme gaat het om het doel wat je zelf moet verwezelijkenen bij het existentialisme is er helemaal geen doel.
B
Er is geen verschil.
C
Bij het essentialisme word je geboren zonder doel. Bij het existentialisme is er wel een doel.
D
Bij essentialisme is het doel (van wat je moet zijn) al bepaald voor je geboorte.
Slide 4 - Quiz
05:01
Waarom is het logisch dat Sartre uitgaat van de absolute vrijheid van de mens?
A
Hij gaat uit van het feit dat God de mens autonoom heeft gemaakt.
B
Hij gaat niet uit van een leven na de dood.
C
Hij gaat uit van het feit dat God zijn handen van zijn schepping heeft afgetrokken.
D
Hij gaat niet uit van het bestaan van een godheid
Slide 5 - Quiz
Existentialisme
De mens zelf moet zin geven aan zijn leven.
Het leven heeft in essentie geen zin, maar de mens heeft wel het vermogen om er zin aan te geven.
Slide 6 - Diapositive
Basisprincipe
Individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit.
Ieder persoon is uniek en verantwoordelijk voor eigen daden en eigen lot.
Slide 7 - Diapositive
In het existentialisme kan de mens
A
geen zin geven aan het bestaan
B
geen invloed hebben op zijn bestaan
C
wel zin geven aan het bestaan
D
niks doen.
Slide 8 - Quiz
Kierkegaard
1813-1855
Grondlegger van het existentialisme.
Zin geven aan het leven:
door persoonlijke relatie
met God te hebben.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
01:59
Waarom schreef hij:" na dit alles gezien te hebben lachte ik".
A
Hij was het volkomen eens met deze mensen.
B
Hij vond dat er belangrijkere dingen waren dan deze pijlers van de samenleving.
C
Hij bespotte deze mensen met hun opinies.
D
Hij begreep niet waarom mensen zo leefden.
Slide 11 - Quiz
03:26
Wat is de essentie volgens hem van de filosofie?
A
Dat je altijd de juiste keuze moet maken in het leven om gelukkig te zijn.
B
Dat er veel te kiezen valt in het leven.
C
Dat er niks te kiezen valt in het leven.
D
Dat het leven enkel bestaat uit onmogelijke keuzes.
Slide 12 - Quiz
04:36
Waarom kunnen we niet echt gelukkig zijn volgens hem?
A
Er zijn teveel keuzes en we hebben te weinig begrip om de juiste keuze te maken.
B
We kunnen niet kiezen omdat er niks te kiezen valt.
C
We zijn veel te bang om te kiezen en dus kiezen we maar niet.
D
We kunnen niet kiezen omdat er te veel keuzes zijn.
Slide 13 - Quiz
05:57
Waarin vindt hij (uiteindelijk toch) de zin van het bestaan?
A
in Jezus Christus
B
in zichzelf
C
in plezier maken en genieten van het leven want morgen kan het
voorbij zijn.
D
in het leven na de dood.
Slide 14 - Quiz
https:
Slide 15 - Lien
Jean-Paul Sartre (1905-1981)
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Uitspraken:
'Er is geen ander universum dan dat van de mens... (Dit is) humanisme, omdat wij de mens eraan herinneren dat hij geen andere wetgever heeft dan zichzelf en dat hij in de verlatenheid over zichzelf zal beslissen; en omdat wij laten zien dat de mens niet door zich naar zichzelf toe te wenden, maar altijd door een doel buiten zichzelf te zoeken... zich pas als menselijk wezen realiseert.'
"De uitdaging is om in afwezigheid van een transcendente god en binnen zijn absurd en zinloos bestaan zijn vrijheid te gebruiken om een eigen ethos op te bouwen en zijn bestaan zodoende zin te geven".
De mens is niets anders dan wat hij van zichzelf maakt. Dat is het eerste beginsel van het existentialisme.’
Slide 18 - Diapositive
Blaise Pascal (1623-1662)
Slide 19 - Diapositive
Voorloper van het existentialisme
Boek Pensées (Gedachten)
(Godsbewijzen)
"De rede kende zijn grenzen."
Morele keuzes maken in concrete levenssituaties.
God van Abraham, God van Isaak, God van Jakob. Niet de God van filosofen en geleerden. Zekerheid. Zekerheid. Gevoel. Vreugde. Vrede. God van Jezus Christus.
Slide 20 - Diapositive
0
Slide 21 - Vidéo
Woordzoeker
Veel mensen willen heel graag bekend zijn. (7)
Veel mensen vinden het leven saai, dus ......... ze zich. (8)
Geluk is een illusie en dit is de norm. (7)
Veel mensen zijn niet gelukkig, maar juist ........ (10)
Slide 22 - Question de remorquage
De gok van Pascal
De gok van Pascal.
Geloven levert het meeste op.
Als God niet bestaat, is er namelijk niets verloren als je als gelovige na je dood ontdekt dat hemel en hel niet bestaan.
Er zijn twee opties: God bestaat wel of hij bestaat niet.
Wat het beste uitkomt, kun je het beste kiezen. Geloven in God levert het meeste op.
Slide 23 - Diapositive
Pascal stelt hier een fundamentele filosofische vraag:
de vraag waarom hij bestaat en waarom er überhaupt iets bestaat.
In welke tien deelvragen werkt hij zijn vraag uit?
Welke van deze vragen spreekt jou het meeste aan en waarom?
timer
5:00
Slide 24 - Diapositive
Esthetisch
Ethisch
Religieus
De gok om te geloven in God
Eigen ethos zonder God
Slide 25 - Question de remorquage
Zijn de leerdoelen behaald?
Ik ben in staat om uit te leggen wat deze stroming inhoudt.
Ik kan aangeven wie de grote namen zijn binnen deze stroming en hoe zij vorm geven aan het existentialisme.
Ik kan de onderlinge verschillen herkennen en benoemen.
ik ben in staat om duidelijk aan te geven wat ik van deze stroming vind.