Par 2. Waarom worden mensen crimineel?

Deze les:

Paragraaf 2: waarom worden mensen crimineel?
Filmpje kijken over 2 jongens in de jeugdgevangenis
Opdrachten maken paragraaf 2
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deze les:

Paragraaf 2: waarom worden mensen crimineel?
Filmpje kijken over 2 jongens in de jeugdgevangenis
Opdrachten maken paragraaf 2

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoel paragraaf 1
Aan het eind van deze les kun 
  1 je herkennen en uitleggen wat criminaliteit is
2 Wat het verschil is tussen een misdrijf en criminaliteit
3 Waarom rechtsregels per plaats en tijd verschillen
4 Wat het verschil is tussen materiële schade en niet-materiële schade

Slide 3 - Diapositive

Par.2 Waarom worden mensen crimineel?

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
HAMM vraag
Doel:

Je weet welke kenmerken de kans vergroten dat iemand crimineel wordt. Daarnaast weet je ook wat de kans verkleind om het tonen van crimineel gedrag

Slide 5 - Diapositive

Wat voor personen zijn volgens jullie het vaakst crimineel?

Slide 6 - Question ouverte

Waarom kiezen volgens jullie mensen voor het criminele pad/waarom worden mensen crimineel?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe komt het dat tegenwoordig de criminaliteit hoger is dan vroeger?

Slide 8 - Question ouverte

WIE WORDEN VOORAL CRIMINEEL?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wie worden er sneller crimineel?

  1.  Jongens en mannen
  2.  Jongeren tussen 16-25 jaar

Dit is vaak de leeftijd waarin je nog niet zo veel verantwoordelijkheden hebt

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

WAAROM WORDEN MENSEN CRIMINEEL?
Risicofactoren 

Slide 13 - Diapositive

Psychische of gedragsproblemen
Sommige mensen zijn impulsiever, agressiever of emotioneler dan gemiddeld. Wanneer je hier geen controle over hebt, kan dit fout gaan.

Slide 14 - Diapositive


Onveilige opvoeding
Jongeren leren thuis de verkeerde normen en waarden.

bijvoorbeeld stelen, slaan, geen respect.

Slide 15 - Diapositive

Alcohol en drugs
Verslaving of alcoholmisbruik zorgt er voor dat mensen misdrijven en overtredingen plegen

bijvoorbeeld: Diefstal, berovingen, gebruik van verboden middelen 

Slide 16 - Diapositive


Groepsdruk

De groep bepaald wat je doet en niet doet. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Leg uit dat er in het voorgaande filmpje sprake is van groepsdruk

Slide 20 - Question ouverte

Beschermende factoren

Slide 21 - Diapositive

Het hebben van een baan of het volgen van onderwijs

Door een strafblad kom je moeilijker aan een baan
Je kan je baan verliezen als je strafbare feiten pleegt
Je hebt verantwoordelijkheid voor je opleiding

Slide 22 - Diapositive

Een relatie hebben of deel zijn van een hecht gezin
Je wilt de mensen om je heen niet teleurstellen 
Angst om ze kwijt te raken

Slide 23 - Diapositive

Het beschikken over goede sociale vaardigheden

Wanneer je goed overkomt op mensen en makkelijk een praatje maakt, word je sneller opgenomen in de samenleving. 

Slide 24 - Diapositive

Beschermende factoren:
WIJF - WERK - WONING

Slide 25 - Diapositive

De overheid vraagt jou om een oplossing voor het tegengaan van herhalend strafbaar gedrag. Wat zou de overheid volgens jou kunnen doen om jongeren uit de gevangenis te houden?

Slide 26 - Question ouverte

In deze les hebben we behandeld wie en waarom sneller crimineel zijn. Wat waren ook alweer de redenen en de meest voorkomende personen?

Slide 27 - Question ouverte

Meestal neemt criminaliteit onder jongeren/jongvolwassenen af vanaf 23. Wat is hier geen reden van:
A
Ze een baan krijgen
B
Ze een relatie krijgen.
C
Ze volwassen worden.
D
Ze vrienden krijgen.

Slide 28 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Groepsdruk speelt vooral mee bij criminaliteit onder jongeren.
2. Bij vechtpartijen speelt alcohol een belangrijke rol.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 29 - Quiz

Overtreding
Misdrijf

Slide 30 - Question de remorquage