Inklemmen

Inklemmen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Inklemmen

Slide 1 - Diapositive

Welke vergelijking kan je op welke manier oplossen? 
15+7x=40,6x
15+7x2=40,6x
balansmethode
inklemmen

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is de volgorde van stappen van de balansmethode?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Antwoord controleren
Antwoord in een zin
Delen door getal voor de letter
Enkeltjes links weghalen
Letter rechts weghalen

Slide 3 - Question de remorquage

Inklemmen
  • doorgaan tot je het juiste getal gevonden hebt

  • invoer en uitkomst opschrijven

  • let op het aantal decimalen


  • áltijd één getal erboven en één eronder uitrekenen


Slide 4 - Diapositive

Inklemmen
Inhoud=34πstraal3
De inhoud van een bol bereken je met de formule: 
Bereken de straal wanneer de bol een inhoud heeft van 65 cm3 rond af op één decimaal.

Slide 5 - Diapositive

Inklemmen
Inhoud=34πstraal3
De inhoud van een bol bereken je met de formule: 
Bereken de straal wanneer de bol een inhoud heeft van 65 cm3 rond af op één decimaal
straal = 3    Inhoud = 113,10 
straal = 2    Inhoud = 33,51
straal = 2,5 Inhoud = 65,45
straal = 2,4 Inhoud = 57,91
straal = 2,6 Inhoud = 73,62

Dus straal = 2,5 cm  Inhoud     65 cm3     

Slide 6 - Diapositive

Inklemmen is ook wel:
A
Slim gokken
B
Gewoon wat invullen

Slide 7 - Quiz

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Slide 8 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2 + 3,50t = 37
A
t = 11
B
t = 10
C
t = 12
D
t = 8

Slide 9 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 10 - Quiz

Hoe precies moet je antwoord geven bij inklemmen?
A
gehele getallen
B
1 getal na de komma
C
2 getallen na de komma
D
dat verschilt per som

Slide 11 - Quiz

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen
A
alleen het precieze antwoord
B
te veel, te weinig en precies
C
te veel en precies
D
te weinig en precies

Slide 12 - Quiz

98000 - 3000 x t = 80000
t: tijd in jaren
Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is
gedaald naar 80000.
Los de vergelijking op met inklemmen.

A
t = 20
B
t = 12
C
t = 10
D
t = 6

Slide 13 - Quiz

Vergelijkingen oplossen met de balansmethode kun je gebruiken wanneer
A
je twee lineaire verbanden met elkaar moet vergelijken
B
inklemmen niet werkt
C
je twee kwadratische verbanden met elkaar moet vergelijken
D
je wilt checken of je het antwoord goed hebt afgelezen van de grafiek

Slide 14 - Quiz

Wat is een vergelijking
A
50 - 2b = 30 + 2b
B
5a - 18 + 23
C
12 + 8t-18

Slide 15 - Quiz

De vergelijking 4 + 6t = 40 heeft als oplossing...
A
t =3
B
t = 4
C
t = 5
D
t = 6

Slide 16 - Quiz

Wat is de oplossing van de vergelijking hieronder:

7 - 4p = -29
A
p=-3
B
p=0
C
p=6
D
p=9

Slide 17 - Quiz