les 11 en 12 hom/ohv3

Examenvoorbereiding lezen/luisteren 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Examenvoorbereiding lezen/luisteren 

Slide 1 - Diapositive

Het examen lezen / luisteren 3F week 48
  • Je krijgt 120 minuten de tijd.
  • Je maakt het examen op de computer.
  • Je krijgt één totaalcijfer voor lezen en luisteren.
  • 50 à 60 meerkeuzevragen.
  • Je mag deze hulpmiddelen gebruiken:
    - Pen en papier
    - Verklarend woordenboek Nederlands!!!

Slide 2 - Diapositive

Soorten examenvragen
  1. Begrijp je de tekst? Hoofd- en bijzaken onderscheiden. Betrouwbaarheid van een tekst. 

  2. Betekenis

Voorbeeldvraag over betekenis woord / zin

Slide 3 - Diapositive

Vragen over tekstdoelen - welke vier tekstdoelen zijn er ook al weer?

Slide 4 - Question ouverte

Informeren
Amuseren
Overtuigen
Activeren
Betoog
roman
stripverhaal
Nieuwsbericht
Interview
Ingezonden brief
Opiniestuk
Reclamefolder
Recensie
Achtergrondartikel

Slide 5 - Question de remorquage

Vragen over onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp - waar gaat de tekst over in een of enkele woorden?

Hoofdgedachte - wat wordt er in één zin over dat onderwerp gezegd in de tekst ? (Ook wel: de kortst mogelijke samenvatting van de tekst)

Slide 6 - Diapositive

In welk tekstdeel wordt de hoofdgedachte vaak herhaald of samengevat?
A
In de inleiding
B
In de lead
C
In de tweede alinea
D
In het slot

Slide 7 - Quiz

Vragen over tekstrelaties
Tekstverbanden
Wat voor een verband hebben twee of meerdere alinea's met elkaar?

Signaalwoorden
Woorden die een signaaltje afgeven waaraan je het tekstverband kunt herkennen.

Slide 8 - Diapositive

Conclusie
Tegenstelling
Reden / argument
Oorzaak-gevolg
hoewel
dus
kortom
doordat
echter
want
daarom
toch
desondanks
als gevolg van
omdat
concluderend
maar

Slide 9 - Question de remorquage

Vragen over de functie van een tekstdeel
Bijvoorbeeld:
  1. Wat is de functie van de eerste vetgedrukte alinea?
  2. Wat is de bedoeling van het tekstdeel in het kader?

Let op:
  • De inhoud van de tekst
  • De plaats van een tekstdeel (inleiding / slot)
  • De vormgeving en manier van presenteren

Slide 10 - Diapositive

Welke functie hoort niet bij de inleiding van een tekst?
A
Nieuwsgierig maken
B
Onderwerp introduceren
C
Conclusie geven
D
Aankondigen hoe de tekst in elkaar zit

Slide 11 - Quiz

Vragen over feiten en meningen - wat is het verschil tussen feiten en meningen?

Slide 12 - Question ouverte

Bestaat een informatieve tekst alleen maar uit feiten?
A
Ja, er worden geen meningen in genoemd
B
Nee, in een informatieve tekst staan vaak feiten, maar er kunnen net zo goed meningen in staan
C
Nee, in een informatieve tekst worden vooral meningen genoemd, maar wel van voor- & tegenstanders

Slide 13 - Quiz

Standpunten en argumenten
Standpunt - de mening die iemand over een onderwerp heeft.
Ik vind dat... / Mijn mening is...

Argument - redenen waarmee je een ander overtuigt om er net zo over te denken.
Want, daarom, omdat, 

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn aanwijzingen voor een betrouwbare tekst?
A
Voor- en tegenstanders komen allebei aan het woord.
B
De auteur of programmamaker neemt zelf een duidelijk standpunt in.
C
Feiten worden objectief beschreven en de bronnen worden vermeld.

Slide 15 - Quiz

Hoe kun je je voorbereiden?
  1. Ga naar:
    oefenen  facet mbo examen 2021-2022: leestekst 2 en 3


       leestekst 1 (sollicitanten) doen
       we nog gezamenlijk)


Slide 16 - Diapositive

Les 12
Beeldspraak
Wat weet je nog? 

Slide 17 - Diapositive

Voorbeelden
Voetbal is oorlog.
Hij heeft de hele Shakespeare gelezen.
De wind fluisterde door de bomen.
Hij is zo sterk als een beer.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeelden
Voetbal is oorlog = metafoor
Hij heeft de hele Shakespeare gelezen= metonymia
De wind fluisterde door de bomen = personificatie
Hij is zo sterk als een beer= vergelijking

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Maak opdracht 1
Klaar: check je antwoorden!

Slide 21 - Diapositive

Stijlfiguren
Opa is van ons heengegaan.
'Het was een tikkeltje koud' (bij -30). 
Minder is meer.
'Ik heb je al duizend keer gezegd dat je je kamer moet opruimen!'
Word bokser: meer kans op slagen.

Slide 22 - Diapositive

Stijlfiguren
Opa is van ons heengegaan = eufemisme
'Het was een tikkeltje koud' (bij -30). = understatement
Minder is meer. = paradox
'Ik heb je al duizend keer gezegd dat je je kamer moet opruimen!'= overdrijving
Word bokser: meer kans op slagen.= woordspeling

Slide 23 - Diapositive

Maak opdracht 2
Klaar? check je antwoorden!

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 3 + 4
Vind de beeldspraak/stijlfiguren in de leestekst.
Extra oefening eufemismen

Slide 25 - Diapositive

Check je antwoorden

Slide 26 - Diapositive