H3 - argumenteren

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3

Argumenteren

Bereid je slim voor

Je moet de begrippen kennen

Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.

Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.

Zodat je zowel binnen als buiten de lessen Nederlands meer begrijpt, beter begrepen wordt én meer invloed hebt.

Argumentatie-structuur

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en daarom zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.

1

2

3

4

We hebben al heel lang niet geshopt.

Laten we naar de stad gaan.

Het is onaanvaardbaar dat hij een voldoende krijgt.

Hij heeft plagiaat gepleegd.

Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.

Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.

Iedereen zou The Hate U Give moeten lezen.

Je ervaart dan de grote rol die racisme nog in de VS heeft.

Enkelvoudig

De eenvoudigste vorm van argumentatie. Een standpunt dat onderbouwd wordt door één argument.

Let op: blijf nagaan wat het standpunt is en wat het argument.

Meervoudig 

De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.

Meervoudig

De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.

Het lezen van boeken is ontzettend belangrijk.

Het geeft je de kans avonturen te beleven die je anders nooit zou meemaken.

Door literatuur krijg je meer inlevingsver-mogen.

Nevenschikkend

Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.

Het festival Welcome to the Village was vorige maand niet leuk.

Ondanks de hitte was er helemaal geen schaduwplek.

Ik verbrand heel snel.

Onderschikkend

Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.

Onderschikkend

Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.

Het is belangrijk om huiswerk te maken.

Alleen door te oefenen zet je de stap van kennen naar kunnen.

Je brein heeft training nodig om de leerstof te begrijpen.

Combinatie

Herhaling basisschema's

Enkelvoudige argumentatie

Meervoudige argumentatie

Onderschikkende argumentatie

Nevenschikkende argumentatie

Meervoudige en onderschikkende argumentatie

Van welke argumentatie-structuur is hier sprake?

1. meervoudig
2. nevenschikkend
3. onderschikkend
4. meervoudig en onderschikkend

Welke argumentatiestructuur herken je?
Het wordt geen goede middag om te sporten, want het waait hard. We kunnen dus niet gaan badmintonnen.

1. onderschikkend
2. meervoudig
3. nevenschikkend
4. enkelvoudig

Welke argumentatiestructuur herken je?
Paula is de juiste persoon voor deze baan. Ze heeft namelijk ruime ervaring in de branche, want ze heeft al twee jaar ervaring bij een Libris boekhandel.

1. enkelvoudig
2. onderschikkend
3. meervoudig
4. nevenschikkend

Welke argumentatiestructuur herken je?
'Je kunt wel zien dat Joris' ouders veel geld verdienen: hun huis in Nederland staat vol met designmeubelen en ze hebben ook nog een chalet in Zwitserland.'

1. onderschikkend
2. meervoudig
3. nevenschikkend
4. enkelvoudig

Ik lust geen snoep, want ik ben allergisch voor suiker.

1. inhoudelijk geldig
2. inhoudelijk ongeldig
3. inhoudelijk juist
4. inhoudelijk onjuist

Vorige week is mijn buurman tegen een boom aangereden. Langs wegen horen geen bomen te staan, dat is gevaarlijk.

1. inhoudelijk onjuist
2. inhoudelijk ongeldig
3. cirkelredenering
4. te snelle conclusie

Het lezen van boeken, kranten en tijdschriften is leerzaam, want je steekt er veel van op.

1. inhoudelijk geldig
2. inhoudelijk ongeldig
3. cirkelredenering
4. te snelle conclusie

Als de schuur op slot zit, dan ben ik niet thuis.
Ik ben niet thuis, dus de schuur is op slot.

1. logisch geldig
2. logisch ongeldig

Geef aan of de redenering logisch geldig
of logisch ongeldig is.

Als er brand is, gaat het brandalarm.
Het brandalarm gaat, dus er is brand.

1. logisch geldig
2. logisch ongeldig

Ik beheers de in deze LessonUp gevraagde theorie goed.

😒🙁😐🙂😃