5.9 + 5.10 B of p, d of t + IJ of ei

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 5
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Namen lln

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

- weet je of je aan het eind van een woord een B of P schrijft

- weet je of je aan het eind van een woord een D of T schrijft

- weet je of je woorden met ij of ei schrijft

Verdiept arrangement:

Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:

Les: 5.9 + 5.10

blz.: 198 t/m 199

opdr.: 19 t/m 21

Mini-check

Wat weet je al van het lesdoel?

Noteer de juiste meervoudsvorm:
1 kip
2 ........

Wat is de juiste vorm?
bad of bat?

Noteer de juiste ei/ij:
g...t

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 5.9 + 5.10, opdr. 19 t/m 21, op blz. 198/199

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees mee op de volgende dia. 

B of p achteraan?

Is de laatste letter van een woord b of p? Of d of t? 

Maak het woord langer en je hoort het.

woord d of t? -> langer maken -> je weet hoe je het schrijft!

lib of lip?       → lippen            → lip 

dub of dup?   → dubben          → dub

Verlengingsregel

Als de laatste letter van een woord klinkt als (t) of (p)

Dan maak je het woord langer.

Je hoort dan wat je moet schrijven: -t of –d, -p of –b.

Eindigt dit woord op een B of P?

We..

1. B
2. P

d of t?
beel_

1. d
2. t

Uitleg ei of ij

Woorden met een -ei of -ij

Kun jij horen of je -ei of -ij schrijft? Nee.
Woorden met -ei of -ij moet je uit je hoofd leren.

ei of ij
__ndelijk kunnen we beginnen

1. ei
2. ij

Vul in: ei of ij
t...d

Vul in: ei of ij
bl...ft

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 5.9, opdr. 19 t/m 21, op blz. 198 + 199.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Namen lln --> kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt: les 5.9 + 5.10

V: opdr. 19 t/m 21, op blz. 198/199 --> Namen lln

B: opdr. 19 t/m 21, op blz. 198/199 --> Namen lln

I: opdr. 19 t/m 21, op blz. 198/199 --> Namen lln

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets/lezen/woordzoeker. 

7. Evaluatie

- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 

Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 

d of t?
plaa_

1. d
2. t

Eindigt dit woord op een D of T?

Na..

1. D
2. t

Kies de juiste letter: -t of -d.

Ik kies een grotere maa___ pyjama, die zit veel lekkerder,

1. -t
2. -d

Vul in: ei of ij
str...den

Vul in een ei of ij
dolf..n

Vul in een ei of ij
r..ger

Afsluiting

Ruim je boek en spullen van NE op.

Volgende lesuur: ......