nabespreken 3hv2 havo

bespreking
Kijk je eigen toets na
Vul het reflectieformulier in
Je noteert alle vragen waarbij je niet alle punten hebt gekregen!
lever je formulier en toets na de les weer in


1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

bespreking
Kijk je eigen toets na
Vul het reflectieformulier in
Je noteert alle vragen waarbij je niet alle punten hebt gekregen!
lever je formulier en toets na de les weer in


Slide 1 - Diapositive

Kennis vragen havo
          Beweringen: waar of niet waar.
1. Genotype komt altijd tot uiting. 1p. niet waar
2. Recessieve genen komen bij iemand die heterozygoot is tot uiting. 1p niet waar
3. Een lichaamscel van een mens heeft 23 chromosomen. 1p niet waar
4. Een levercel is een voorbeeld van een gameet. 1p. niet waar
5. Een mens met genotype XXY wordt een vrouw.1p niet waar
6. Een gen bevat de code voor één eiwit. 1p niet waar
           Krullend of steil haar.
Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). 
Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man 
met krullend haar (zie afbeelding 1).
7. Wat is het genotype en fenotype van de vader? 2p
Aa



Slide 2 - Diapositive

Kennis vragen havo
Sommige mensen zijn niet in staat om pigment te vormen in hun huid, in hun haren en in de iris van hun ogen. Zo iemand wordt een albino genoemd. Zie afbeelding 2. Bij mensen is het gen voor albinisme recessief. Een echtpaar krijgt een tweeling. De ene baby heeft een donkere huid. De andere baby is een albino.
8. Is deze tweeling één-eiig of twee-eiig? Leg je antwoord uit. 1p
Twee-eiig, ze hebben allebei andere genen. Ze zijn ontstaan uit een andere eicel en een andere zaadcel. Albinisme is reccessief, dus beide ouders moeten dit gen doorgeven.
9. Welk cijfer geeft het chromosoom van de man aan waarop zich het gen bevindt dat betrokken is bij de stollingsziekte hemofilie? 1p
Het x chromosoom van de man is nummer 46


Slide 3 - Diapositive

Kennis vragen havo
           Monohybride kruisingen
10. Een brandnetel met gaafrandige bladeren wordt gekruist met een vorm die een gezaagde bladrand heeft. Beide ouderplanten zijn homozygoot.
a) De gehele F1-generatie heeft gezaagde bladeren. Welke conclusie trek je
               hieruit? (1p) Gezaagd-randig is dominant
b) Welk genotypen hebben de geslachtscellen van de F1-generatie? (1p) Gg
c) De F1 nakomelingen worden onderling met elkaar gekruist. 
     Welke genotypen zullen de F2-planten hebben? (1p) GG, Gg en gg
d) Welke fenotypen zullen de F2-planten hebben en in welke verhouding? (1p) Leg je antwoord uit met een kruisingsschema
GG= 25% =gezaagd
Gg = 50 % = gezaagd
gg=25 % is gaaf

75% gezaagd
25% gaaf



G
g
G
GG
Gg
g
Gg
gg

Slide 4 - Diapositive

Kennis vragen havo
           Het syndroom van Down.
Bij iemand met het syndroom van Down komt chromosoom 21 driemaal voor in elke gewone lichaamscel in plaats van tweemaal. Zie afbeelding 4. Het extra chromosoom 21 is afkomstig uit een geslachtscel van één van de ouders. Er is dan iets fout gegaan bij de celdeling waarbij deze cel ontstond
11. Hoe heet het type celdeling waarbij geslachtscellen van een mens
worden gemaakt? 1p MEIOSE

           Vaccins.
Men hoopt dat door nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde in de toekomst steeds meer vaccins beschikbaar komen. Zo worden mogelijkheden onderzocht om ziekteverwekkers onschadelijk te maken door het inbrengen van nieuwe genen. Zo’n onschadelijk gemaakt micro-organisme zou dan gebruikt kunnen worden om een vaccin te maken.

12. Hoe wordt in de biotechnologie de techniek genoemd waarmee een nieuw gen wordt ingebracht in een cel van een organisme? 1p 

genetische modificatie, genetische recombinant





Slide 5 - Diapositive

Kennis vragen havo
Intermediaire overerving bij Andalusiërs
13. Bij het kippenras Andalusiër zijn er drie verschillende fenotypen voor de verenkleur: zwart, wit en blauw. De blauwe kleur is een intermediair fenotype.
Een blauwe kip wordt gekruist met een blauwe haan.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling uit deze kruising blauwe veren heeft? Leg je antwoord uit met behulp van een kruisingsschema. 2p
Ouders Vz Vw =blauw
VzVz= zwart
VwVw= wit
25 % zwart
50% blauw
25% wit

Vz
Vw
Vz
VzVz
VzVw
Vw
VzVw
VwVw

Slide 6 - Diapositive

Inzicht havo
           Beweringen: waar of niet waar.
14. Bij de ouder combinatie van guppen P = Hh x Hh waar H=rode spikkels en h=donkere spikkels is er 25% kans op een F1 met donkere spikkels. 1p WAAR
15. Een twee-eiige tweeling is erfelijk. 1p WAAR
16. Bij autosomale overerving kun je bepalen of een gen dominant of recessief is. 1p WAAR
17. De informatie van beide allelen is identiek. 1p. NIET WAAR
18. De geslachtscellen van een vrouw hebben allemaal hetzelfde genotype. 1p. NIET WAAR


Slide 7 - Diapositive

Inzicht havo
           Hardlopers.
Hardlopers uit bepaalde delen van Oost-Afrika winnen veel meer lange-afstand- wedstrijden dan lopers uit andere delen van de wereld. Hoe het komt dat deze mensen zo goed kunnen hardlopen, is niet echt duidelijk.
Bekend is dat ze gewend zijn kilometers te rennen bijvoorbeeld om naar school te gaan. Andere mogelijke oorzaken zijn: de lichaamsbouw, de voeding en de hoge ligging van hun woongebied. 

19. De lichaamsbouw heeft invloed op de prestaties bij het hardlopen. 
Hebben omgevingsfactoren invloed op de lichaamsbouw? Geef een voorbeeld. 2p
Ja, bijv. goede voeding voor goede spierontwikkeling. / Genoeg ruimte voor spier en bot ontwikkeling (scheef groeien of klein blijven). / Voeding heeft invloed / Ligging van het woongebied/ Eventueel andere antwoorden mogelijk

20. En hebben erfelijke factoren daar invloed op? Bedenk een voorbeeld. 2p

Ja, een langer persoon bijv. heeft langere benen. / Spieraanleg (spierbouw) is in zekere mate erfelijk.
Aanleg voor luchtwegen/ziektes aan de luchtwegen.

Slide 8 - Diapositive

Inzicht
Kleurenblindheid.
           Twee ouders die wel kleuren kunnen zien, hebben twee kinderen

21. Wat is het genotype van de ouders voor deze vorm van kleurenblindheid? 1p
Kk waarbij k het recessieve gen is voor keurenblindheid.

Slide 9 - Diapositive

Inzicht
Het gen voor hemochromatose is autosomaal recessief en komt veel voor bij mensen van Noord-Europese afkomst. Één op de 8 mensen is drager van dit gen. Één op de 180 mensen bezit aanleg voor deze aandoening en is homozygoot recessief. Deze mensen worden niet allemaal ziek. Deze ziekte heeft als kenmerk een verhoogde ijzeropname in cellen waardoor ijzerstapeling kan ontstaan in verschillende weefsels in het lichaam. Een hoge ijzerconcentratie in de weefsels is op den duur giftig. Meestal gaan de klachten zich na het 40ste levensjaar openbaren.










Er worden 3 uitspraken gedaan over de ouders van hemochromatose patiënten.
1: Het kan zijn dat beide ouders van de patiënt aan hemochromatose lijden. 2: Het kan zijn dat beide ouders van de patiënt drager zijn van het gen voor hemochromatose. 3: Het kan zijn dat beide ouders van de patiënt zullen gaan lijden onder hemochromatose.
22. Welke van de uitspraken is/zijn juist? 1p. E
A .Uitspraak 1.
B. Uitspraak 1 en 2
C .Uitspraak 2 en 3.
D. Uitspraak 1 en 3.
E. Alle uitspraken zijn juist.


Slide 10 - Diapositive

Inzicht
           Appels kruisen.
Een gewenste eigenschap voor de wilde appel is de natuurlijke resistentie (kunnen tegen) een bepaalde schimmelsoort die de hele appeloogst kan bederven. De huidige ‘tamme’ appels hebben deze vorm niet. Ze willen deze vorm van resistentie graag in de ‘tamme’ appel kweken. Om dit te bereiken wordt de wilde appel met de ‘tamme’ appel gekruist. Na deze kruising is de nieuwe appel die hier uit voorkomt resistent tegen de schimmel.
23. Is het gen voor resistentie tegen de schimmel dominant of recessief?
Leg je antwoord uit. 2p
                     Dominant Na kruising zijn alle appels resistent. 
24. Teken het kruisingsschema uit op je blad. 
Kies zelf welke letters je wilt gebruiken. 1p
R = resistent dominant
r = niet resisstent reccessief

25. Wat is het genotype van de nieuwe appel? 1p
Rr


wild
R
R
tam
r
Rr
Rr
r
Rr
Rr

Slide 11 - Diapositive

Inzicht
           Fenotype bij baby’s.
Bij sommige baby’s die geboren zijn met donker haar, wordt het haar na enkele maanden lichter. Tijdens de puberteit wordt het haar dan weer donkerder. De kleur van het haar vlak na de geboorte wordt beïnvloed door geslachtshormonen van de moeder. Na een tijdje zijn die uit het bloed van de baby verdwenen. In de puberteit neemt de productie van geslachtshormonen bij het kind toe.

26. Verandert door de werking van de geslachtshormonen het fenotype voor ‘haarkleur’? En verandert het genotype erdoor? Leg je antwoord uit. 1p
Het genotype blijft hetzelfde. Het fenotype verandert.
Onder invloed van geslachtshormonen, in eerste instantie van de moeder heeft de baby donkerder haar. Hij maakt zelf nog geen geslachtshormonen en daardoor wordt de kleur lichter omdat de geslachtshormonen van de moeder langzaam uit zijn bloed verdwijnt. Later in de pubertijd maakt hij eigen geslachtshormonen en verandert het fenotype weer in donkerder haar.



Slide 12 - Diapositive

normering havo
Kennis
A= 16,5-18
B= 13,5-16
C= 10 -13
D= 4,5-9,5
E= 0-4



Inzicht
A= 14,5-16
B= 12 -14
C= 9-11,5
D= 4,5-8,5
E= 0-5

Totaal 34 punten
A= 29,5-34
B= 24,5 -29
C= 18,5 -24
D= 9-18
E= 0-8,5

Slide 13 - Diapositive

bespreking
Kijk je eigen toets na
Vul het reflectieformulier in
Je noteert alle vragen waarbij je niet alle punten hebt gekregen!
lever je formulier en toets na de les weer in


Slide 14 - Diapositive