Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets h4
Slide 1 - Diapositive
Kledingwinkel TrendWear heeft een reclamecampagne voor hippe hoodies. Tim ziet deze reclame en besluit een hoodie te kopen bij TrendWear. Kies waarom hij de hoodie juist in deze winkel koopt.
A
door de aanbeveling van zijn vrienden
B
door de invloed van reclame
C
door zijn budget
Slide 2 - Quiz
Schrijf op wat het verschil is tussen goederen en diensten. Doe het zo: Goederen zijn: ……….. Diensten zijn: …………
Slide 3 - Question ouverte
Sophie boekt een busreis. Een ticket naar Parijs kost € 78. Een ticket naar Londen kost € 150. Ze heeft € 100 beschikbaar voor de busreis. Bereken het bedrag dat ze tekortkomt voor een busreis naar Londen. Schrijf de berekening op.
Slide 4 - Question ouverte
Sam gaat een dag naar een festival. Deze dag kost hem: - € 20 voor de toegangskaart; - € 10 voor vervoer; - € 35 voor eten en drinken. Bereken het bedrag dat hij deze dag betaalt voor diensten. Schrijf de berekening op.
Slide 5 - Question ouverte
3. De financiële
mogelijkheden
Wat hoort bij elkaar:
1. de eigen smaak
2. Het gebruik van
het product
Deze trui vind ik echt niet mooi.
Dit speelgoed gaat snel kapot
We rijden in een tweedehands auto, terwijl onze buren een nieuwe auto hebben.
Slide 6 - Question de remorquage
Emma start een eigen onderneming. Ze heeft een nieuw product en moet nu eerst haar doelgroep bepalen. Schrijf op wat een doelgroep is.
Slide 7 - Question ouverte
Een bedrijf wil graag producten verkopen. Hiervoor maken ze reclame die de aandacht op deze producten vestigt. Schrijf op hoe we dit soort reclame noemen.
Slide 8 - Question ouverte
Bekijk de onderstaande reclameposter. Kies waarom deze reclame ideële reclame heet.
A
De reclame heeft als doelgroep jongeren.
B
De reclame verspreidt een idee en verkoopt geen product.
Slide 9 - Quiz
Tom wil een nieuwe laptop kopen. Hij zoekt informatie over de gebruiksmogelijkheden van verschillende laptops. Geef aan waar hij het beste naar deze informatie kan vragen. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
bij zijn vrienden en vriendinnen
B
op de elektronica-afdeling van een warenhuis
C
op een vergelijkingssite op internet
Slide 10 - Quiz
Joris eet dagelijks een bak friet. In deze friet zit veel vet. Kies waarmee Joris geen rekening houdt bij deze gewoonte.
A
zijn gezondheid
B
zijn vrienden en familie
C
het milieu
Slide 11 - Quiz
Lisa koopt een elektrische grasmaaier die ze elke zaterdagochtend gebruikt om haar tuin te onderhouden. Geef aan wie er nadeel heeft of hebben van Lisa's aankoop. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
buurtbewoners die van hun rustige zaterdagochtend willen genieten
B
de fabrikant van grasmaaiers
C
Lisa zelf
Slide 12 - Quiz
Mark wil biologische groenten. Die koopt hij in de supermarkt. De supermarkt verkocht vroeger geen biologische groenten maar tegenwoordig wel. Kies waarom de supermarkt haar productbeleid heeft aangepast.
A
omdat een paar klanten biologische groenten willen
B
omdat Mark biologische groenten wil
C
omdat veel klanten biologische groenten willen
Slide 13 - Quiz
Bekijk het bovenstaande lijndiagram. Geef aan wat de stippellijn betekent in dit diagram
A
Meisjes zijn jonger
B
Jongens zijn ouder
C
Jongens verdienen minder
D
Meisjes verdienen minder
Slide 14 - Quiz
Bekijk de lijndiagram en lees af hoeveel de inkomsten van 16-jarige meisjes zijn.