Schrijfstijl les 2 o.b.v. module Schrijfstijl van Jeroen Steenbakkers

Welkom
Pak je spullen er vast bij:
laptop (Kwizl openen), schrift en pen.


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Pak je spullen er vast bij:
laptop (Kwizl openen), schrift en pen.


Slide 1 - Diapositive

Terugkijken naar les 1

Slide 2 - Diapositive

nakijken mail van Wendy
(feedback geven)
Mail 1: 
  • Is het mailtje beleefd?
  • Staat er in het mailtje dat de schrijver geen schorsing of straf wil?
  • Wordt duidelijk uit het mailtje dat de schrijver het allemaal erg overdreven vindt?

Mail 2:
  • Wordt er uitgelegd wat de reden is van het te laat inleveren van de boeken?
  • Wordt duidelijk in de mail dat de schrijver alle problemen wil oplossen?
  • Worden er excuses aangeboden om zo de relatie weer te herstellen?

Is de toon passend?
Is de mail duidelijk en concreet?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel bij les 2
  • Je weet hoe je een tekst duidelijk en aantrekkelijk kunt schrijven.
  • Je leert twee stijlstrategieën kennen die je helpen bij het duidelijk en aantrekkelijk kunnen schrijven.

Slide 5 - Diapositive

Introductie-opdracht: lezen
Tekst 9a (blz. 14)

Algen worden nu als luxeproducten geserveerd. In de toekomst gaan we veel meer algen eten. De productie van algen is goedkoop. Algen groeien erg snel. Algen hebben weinig voedsel nodig. Er worden nu speciale boerderijen gemaakt. Op die boerderijen worden algen geproduceerd.

Slide 6 - Diapositive

Introductie-opdracht: lezen
Tekst 9b (blz. 14)

Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.

Slide 7 - Diapositive

Welke tekst leest prettiger? Leg ook uit waarom.

Slide 8 - Question ouverte

Schrijven: Welke woorden verwijzen naar algen?
Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.

Slide 9 - Diapositive

Schrijven: Welke signaalwoorden zie je?
Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.

Slide 10 - Diapositive

Samenhang
Signaalwoorden dragen sterk bij aan de duidelijkheid van je teksten, omdat je het verband aangeeft tussen zinnen.

Slide 11 - Diapositive

Zorg dat de twee zinnen verband met elkaar krijgen.

Marianne heeft veel geoefend. Zij heeft haar theorie-examen niet gehaald.

(Je mag de woordvolgorde iets aanpassen als je dat nodig vindt).

Slide 12 - Question ouverte

Zorg dat de twee zinnen verband met elkaar krijgen.

Ik hoop dat we voor morgen geen huiswerk krijgen. Vanmiddag ga ik naar de verjaardag van mijn oma.

(Je mag de woordvolgorde iets aanpassen als je dat nodig vindt).

Slide 13 - Question ouverte

Duidelijke taal: samenhang (signaalwoorden)

Slide 14 - Diapositive

Theorie
Duidelijke taal: woordvariatie (verwijswoorden, synoniemen en omschrijvingen)

Slide 15 - Diapositive

Verwerkingsopdracht
1. Schrijf alle signaalwoorden op in je schrift.
2. Welke woorden verwijzen naar (de) krant?

Slide 16 - Diapositive

Verwerkingsopdracht

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Nu jullie

Slide 19 - Diapositive

Kwizl: Dossieropdracht 2
De fietsersbond is een vereniging die als doel heeft om de omstandigheden voor fietsers zo goed mogelijk te maken. Jij gaat voor de fietsersbond een korte webtekst schrijven.


Slide 20 - Diapositive

Vragen?

Slide 21 - Carte mentale