hv2 4.3 Lezen VWO

HV2 4.3 Lezen (deel 2)
Havo: 
  1. Je kunt beschrijven wat beeld en opmaak is;
  2. Je (her)kent het uitleggende tekstverband;
  3. Je kunt het leespubliek bepalen;  
Vwo:
  1. Je kunt een activerende tekst herkennen;
  2. Je kunt beschrijven wat beeld en opmaak is;
  3. Je (her)kent de tekstverbanden voor middel en doel en voorwaarde.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvwoLeerroute VLeerroute 2Leerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

HV2 4.3 Lezen (deel 2)
Havo: 
  1. Je kunt beschrijven wat beeld en opmaak is;
  2. Je (her)kent het uitleggende tekstverband;
  3. Je kunt het leespubliek bepalen;  
Vwo:
  1. Je kunt een activerende tekst herkennen;
  2. Je kunt beschrijven wat beeld en opmaak is;
  3. Je (her)kent de tekstverbanden voor middel en doel en voorwaarde.

Slide 1 - Diapositive

Havo

https://www.menti.com/27uo12et5d





Vwo

https://www.menti.com/2iht51wjnw

Slide 2 - Diapositive

SO over 4.3 Lezen
Groep B: Maandag 31 mei
Groep A: Dinsdag 1 juni

Als iedereen weer naar school mag op 1 juni, dan maakt iedereen het so op dinsdag 1 juni.

Slide 3 - Diapositive

En dan nu...
Havo: Ga verder met de opdrachten van 4.3:     9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19. Klaar? Maak dan Test jezelf van 4.3!

Vwo: Doe mee met de uitleg.

Slide 4 - Diapositive

Tekstverband
Middel en doel:
met als doel, daarmee, waarmee

Voorwaardelijk:
als, indien, tenzij, mits, op voorwaarde dat

Slide 5 - Diapositive

Waarom zou een schrijver het tekstverband 'doel-middel' gebruiken?

Slide 6 - Carte mentale

Doel - middel
Je wil iets bereiken (doel) en geeft aan wat je daarvoor nodig hebt (middel). Je herkent dit verband aan bepaalde signaalwoorden.

Voorbeelden
Om een leerdoel te behalen, moet je ervoor zorgen dat je de opdrachten maakt en veel oefent. 

'Hier heb je 10 euro, daarmee kun je wat ijsjes halen.'

Slide 7 - Diapositive

Maak een zin waar een doel en een middel in staat en gebruik een passend signaalwoord.

Slide 8 - Question ouverte

Voorwaardelijk tekstverband
Er gebeurt pas iets, als er aan een bepaalde voorwaarde voldaan is... (doe ik veel bij mijn zoontje;)!).

Voorbeelden
'Je mag vanavond naar je vriendinnen, mits je je huiswerk gemaakt hebt.'
Indien je je kamer niet hebt opgeruimd, krijg je ook geen zakgeld.

Slide 9 - Diapositive

Maak een zin waar een voorwaardelijk verband in staat en gebruik een passend signaalwoord.

Slide 10 - Question ouverte

Welke tekstverbanden heb je gehad?

Samenvattend
Oorzaak en gevolg
Middel en doel
Voorwaardelijk

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
H: 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19  (klaar? Test jezelf van 4.3!)
V: 11 t/m 17 (klaar? Test jezelf van 4.3!)



 

Slide 12 - Diapositive