Kern les 34

KERN les 34
Hoe herken je tegenstellingen in een tekst?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

KERN les 34
Hoe herken je tegenstellingen in een tekst?

Slide 1 - Diapositive

Je leert hoe je teksten beter begrijpt door op tegenstellingen te letten. 
-maar
-echter
-toch
-hoewel
-daarentegen / desondanks
-aan de ene/andere kant
-daar staat tegenver / of
Signaalwoorden:

Slide 2 - Diapositive

Lees belangrijk! blz. 72

Slide 3 - Diapositive

Van wat voor soort dingen kan een schrijver een tegenstelling geven?

Slide 4 - Question ouverte

Woorden les 34
Maak opdracht 8, blz. 73
dwarszitten: in de weg staan, tegenwerken
desondanks: ondanks dat, toch
partijdig: wie een persoon of een groep voortrekt
overleveren: geven aan iemand anders
het symptoom: verschijnsel van een bepaalde ziekte
zich aansluiten: bij ergens lid van worden

Slide 5 - Diapositive

nakijken

Slide 6 - Diapositive

overleveren
het symptoom
dwarszitten

Slide 7 - Question de remorquage

Als je let op tegenstellingen in een tekst, begrijp je hem vaak beter.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Er zijn geen speciale signaalwoorden voor tegenstellingen.

A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Welke 2 signaalwoorden bij tegenstelling zie je in de tekst?

Slide 10 - Question ouverte

1. Leerlingen gebruiken ........... vaak al hun hele leven smartphones.
2. . .......... zetten de docenten steeds vaker smartphones in. 
echter
toch

Slide 11 - Question de remorquage

Welk signaalwoord hoort NIET bij een tegenstelling?
A
ten eerste
B
maar
C
toch
D
echter

Slide 12 - Quiz

Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.
Welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling?
A
houdt
B
winkelen
C
maar
D
leuk

Slide 13 - Quiz

Mijn oom is heel erg avontuurlijk. Mijn tante daarentegen is helemaal niet avontuurlijk.
Welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling
A
avontuurlijk
B
daarentegen
C
helemaal
D
niet

Slide 14 - Quiz

Maak opdracht 1 t/m 4, blz. 72

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maak KERN les 34 af 
blz. 72+73

Klaar? NUMO

Slide 18 - Diapositive

nakijken

Slide 19 - Diapositive

Ik weet wat een tegenstelling is en welke signaalwoorden in een tekst erbij horen
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Ik kan zelf een goede signaalwoorden invullen in een tekst
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage