grammatica blok 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Grammatica 2.1

- tegenwoordige- en verleden tijd 

- persoonsvorm

- werkwoordsvormen; pv, hele werkwoord, voltooid deelwoord

Persoonsvorm

Hoe kan ik een persoonsvorm vinden?

• Verander de zin naar een andere tijd. Het woord dat verandert is de persoonsvorm.

• Maak de zin vragend. Het woord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.

Het huis staat in een grote straat.

wat is de PV?

1. Huis
2. staat
3. grote
4. straat

B staat

Ik heb pijn in mijn hand.

Wat is de pv?

1. Ik
2. hand
3. in
4. heb

D heb

Ik ben morgen jarig.

Wat is de pv?

ben

Roos heeft gister nieuwe kleding gekocht.

Wat is de pv?

heeft

Afgelopen week was er een halloweenfeest in de stad.

Wat is de pv?

was

Werkwoordspelling

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Persoonsvorm verleden tijd

Tijden van een zin

T.T. = Jeroen loopt door het bos.

V.T. = Jeroen liep door het bos.

Verleden tijd

tegenwoordige tijd

gebeurde

gebeuren

loop

zocht

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

werd

kookt

gaf

leert

Werkwoordsvormen

Er zijn 3 werkwoordsvormen die je moet kennen:

- persoonsvorm (loopt)

- hele werkwoord (lopen)

- voltooid deelwoord (gelopen)

Over een week wordt de uitslag van de toets bekendgemaakt.

Wat voor soort werkwoord is 'bekendgemaakt' ?

1. persoonsvorm
2. hele werkwoord
3. voltooid deelwoord

C voltooid deelwoord

Wat is WAS voor werkwoordsvorm?
Zij was naar huis gegaan?

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord
4. heel werkwoord

B 

Persoonsvorm verleden tijd

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb een schat GEVONDEN.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord
4. hele werkwoord

C

Voltooid deelwoord

Einde