Sterke en zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

TH1C

Sterke en zwakke werkwoorden

Welkom!

Pak je chromebook, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnnen beginnen.

Somtoday; controle absentie, chromebook en huiswerk. 

Lezen

Lesopbouw

• Wat weet je al?
• Doel
• Uitleg
• Zelfstandig werken
• Afsluiting + huiswerk noteren

Wat weet je al?

Taalverzorging H1; 

       -->    je weet wat werkwoorden zijn

       -->    je kunt werkwoorden correct in de tegenwoordige tijd                     schrijven

Doel 

Aan het einde van de les weet je:

* wat sterke werkwoorden zijn.

* wat zwakke werkwoorden zijn.

Sterke werkwoorden

Die veranderen in de verleden tijd van klank:

roepen-riepen

kopen-kochten

Zwakke werkwoorden

Die veranderen in de verleden tijd niet van klank:

delen-deelden

praten-praatten

Is het werkwoord sterk of zwak?
blaffen

1. Sterk
2. Zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?
drinken

1. Sterk
2. Zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?
rennen

1. Sterk
2. Zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?
kijken

1. Sterk
2. Zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?
Vroeger haalde ik elke zaterdag een patatje.

1. Sterk
2. Zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?
Marije verliet de kledingwinkel zonder iets te kopen.

1. Sterk
2. Zwak

Huiswerk

Maken opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

zie de planning in je digitale boek

Namen

https: