3M 6.4 Biologisch evenwicht

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht - Zelfstandig stil

1. Geef de formule voor fotosynthese
2. Geef de formule voor verbranding
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Je jas hang je over je stoel
  4. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht 

1. Geef de formule voor fotosynthese


2. Geef de formule voor verbranding
Antwoorden

1. 
Koolstofdioxide + water + zonlicht (energie) --> glucose + zuurstof

2.
Glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Leerdoelen
  • Video ecosysteem --> 3 minuten
  • Uitleg basisstof 6.4--> Biologisch evenwicht
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting --> leerdoelen checken

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ecologie

  • 6.1 Eten en gegeten worden 
  • 6.2 Piramiden
  • 6.3 Koolstofkringloop en stikstofkringloop
  • 6.4 Biologisch evenwicht
  • 6.5 Aanpassing bij dieren
  • 6.6 Aanpassing bij planten

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
  • Je kunt de niveaus van ecologie beschrijven.
  • Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Factoren die invloed hebben om organismen
  • Biotische factoren: Invloeden uit de levende natuur.

  • Abiotische factoren: Invloeden uit de levenloze natuur.

  • Alle biotische en abiotische factoren in een gebied samen, vormen een ecosysteem.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biotische factoren
Biotische factoren zijn invloeden van de levende natuur op een organisme.
Belangrijke biotische factoren zijn vaak:
  • soortgenoten
  • concurrenten
  • predatoren
  • voedsel
  • ziekteverwekkers

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Abiotische factoren
Abiotisch factoren horen bij de levenloze natuur.
Belangrijke abiotische factoren zijn vaak:
  • Bodem
  • Licht
  • Temperatuur
  • Water

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ecosysteem 
Een ecosysteem zijn alle abiotische en biotische factoren in een bepaald gebied. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biotische en abiotische factoren vormen samen een ecosysteem.

Voorbeelden van grote en kleine ecosystemen:
Strand, bos, weiland, woestijn, tuin, vijver.

(a)biotische factoren hebben invloed op de groeikansen en overlevingskansen van organismen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van groot naar klein
Levensgemeenschap --> alle organismen in een bepaald gebied.

Populatie --> alle dieren van hetzelfde soort in 1 bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.

Individu --> 1 organisme van een populatie.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bliksembeurten
Biotische factoren
Abiotische factoren
In een ecosysteem

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Populatiegrootte

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De populatiegrootte verandert constant

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Populatiegrootte
De populatiegrootte is het aantal organismen in een populatie. 

De populatiegrootte hangt af van: de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en a-biotische factoren.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Optimumkromme
De invloed van abiotische factoren kan worden 
weergegeven in een optimumkromme.
Hieruit kan je onderscheiden:
  • Minimum (minimaal nodig om te overleven)
  • Optimum (de grootste kans om te overleven en nakomelingen te krijgen)
  • Maximum (het maximale wat een organisme aankan om te overleven) 
  • Tolerantiegebied (het deel tussen minimum en optimum)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Optimumkromme       (optimum = beste omstandigheden)

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Optimumkromme
Het diagram geeft de optimumkromme voor een organisme
Bij de ideale temperatuur (in dit geval 22 graden) is de kans op overleven en voortplanten het grootst.

Onder de 5 graden (= minimum)
en boven de 38 graden 
(= maximum) overleeft dit 
organisme het niet. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Lezen 6.4
Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 8





Slide 21 - Diapositive

Klaar: puzzel laten maken