2H- les 1 (7/1)

Bonjour 
Comment ça va?


lundi 11 janvier
2H

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour 
Comment ça va?


lundi 11 janvier
2H

Slide 1 - Diapositive

Le programme
  • Terugblik - voor de vakantie
  • Eindtoets chapitre 2
  • Teams
  • Herhaling voca chapitre 2
  • Herhaling grammatica C

Slide 2 - Diapositive

Eindtoets chapitre 2
  • In toetsweek 2
  •  Vrijdag 22 januari
  • Stof staat op teams
de komende online lessen gaan we de grammatica en de vocabulaire herhalen van chapitre 2

Slide 3 - Diapositive


A
mal au genou
B
mal aux genoux
C
mal à l'épaule
D
mal aux doigts de pied

Slide 4 - Quiz


A
mal au dos
B
mal à la gorge
C
mal à l'épaule
D
mal au ventre

Slide 5 - Quiz


A
mauvais à la tête
B
mal au tête
C
mal à la tête
D
mauvais aux oreilles

Slide 6 - Quiz


A
mal au ventre
B
mal aux fesses
C
mal à la tête
D
mal au dos

Slide 7 - Quiz


A
bon pour la santé
B
la santé
C
mauvais pour la santé
D
malade

Slide 8 - Quiz

Vraagzinnen
Hoe maak je een zin vragend?
1. ? erachter
2. Est-ce que voor de zin
3. Omkering Ond. + pers.vorm 

Met vraagwoord:
1. vraagwoord aan begin v/d zin
2. vraagwoord aan het einde v/d zin

 

Slide 9 - Diapositive

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Marie et Julie sont en vacances?
A
gewone zin vragend makend
B
est-ce que + gewone zin
C
omkering (inversie)
D
vraagwoord + gewone zin

Slide 10 - Quiz

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Est-ce que vous payez l'addition?
A
gewone zin vragend makend
B
est-ce que + gewone zin
C
omkering (inversie)
D
vraagwoord + gewone zin

Slide 11 - Quiz

Van welke manier is gebruik gemaakt?

As-tu un petit frère?
A
gewone zin vragend makend
B
est-ce que + gewone zin
C
omkering (inversie)
D
vraagwoord + gewone zin

Slide 12 - Quiz

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Pourquoi tu aimes danser?
A
gewone zin vragend makend
B
est-ce que + gewone zin
C
omkering (inversie)
D
vraagwoord + gewone zin

Slide 13 - Quiz

Welke vraagwoorden ken je nog meer in het Frans?

Slide 14 - Carte mentale

qui
quand

Slide 15 - Question de remorquage

Sleep het juiste vraagwoord naar de lege plekken in de zinnen.

1.                              coûte cette jupe? 29 euros.
2.                             le film commence-t-il? À 9 heures.
3.                             est-ce que tu vas en vacances cet                                  été? En Angleterre.
Quand
Combien

Slide 16 - Question de remorquage

Huiswerk
voor vrijdag 15 januari:
  • oefenen voca A+B + grammatica C op Slim Stampen

In de les: verder met grammatica C
oefenen met zinnen vragend maken met en zonder vraagwoord



Slide 17 - Diapositive