Paragraaf 3.3

Welkom HA12
Woordformules.
Leerdoel:
Je kan rekenen met woordformules
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom HA12
Woordformules.
Leerdoel:
Je kan rekenen met woordformules

Slide 1 - Diapositive

woordformules

Slide 2 - Carte mentale

woordformule
Formule met woorden.
Hiermee kunnen we rekenen.

Slide 3 - Diapositive

Woordformule
  • Formule met woorden.
  • Hiermee kunnen we rekenen.
  • Voorbeeld:
  •  Bedrag dat betaald moet worden.
  •  Lengte van een kaars berekenen.  
  •  Totale opbrengst 

Slide 4 - Diapositive

Woordformule
Als je gaat bowlen moet je betalen voor de baanhuur bijvoorbeeld 22 euro. Een drankje kost 2,50. Met deze gegevens kan je een woordformule maken. 

Slide 5 - Diapositive

Woordformule
Als je gaat bowlen moet je betalen voor de baanhuur bijvoorbeeld 22 euro. Een drankje kost 2,50. Met deze gegevens kan je een woordformule maken. 
Deze is dan als volgt:
bedrag= baanhuur + 2,50 x aantal drankjes

Slide 6 - Diapositive

Woordformule
Als je gaat bowlen moet je betalen voor de baanhuur bijvoorbeeld 22 euro. Een drankje kost 2,50. Met deze gegevens kan je een woordformule maken. 
Deze is dan als volgt:
bedrag= 22 + 2,50 x aantal drankjes

Slide 7 - Diapositive

Rekenen met woordformule.
bedrag= 22 + 2,50 x aantal drankjes
Wat moet je betalen als je:
4 drankjes hebt gedronken.
10 drankjes hebt gedronken.
7 drankjes hebt gedronken. 

Slide 8 - Diapositive

De woordformule is...
A
Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
B
Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag

Slide 9 - Quiz

Woordformule
verdiensten in euro's = 5,50 + 0,75 x aantal kg
Hoeveel verdien je bij 10 kg?

A
7,50 euro
B
5,50 euro
C
13,00 euro
D
2 euro

Slide 10 - Quiz

Aan de slag.
Maak de volgende opgaven:
34, 35, 36, 37 en 38

Slide 11 - Diapositive