§3.3 en § 3.4 Decimale getallen en breuken


welkom

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon


welkom

Slide 1 - Diapositive

Doelstellingen voor vandaag:
Aan het einde van deze les :
  • Je leert wat een decimaal getal is.
  • Je leert hoe je een breuk als een decimaal getal schrijft
  • Je leert hoe je een decimaal getal als een breuk schrijft.
  • Je leert hoe je breuken en decimale getallen met elkaar vergelijkt.


Slide 2 - Diapositive

Vorige les:

Vorige les behandelde we:
§ 1 rekenvolgorde 
§ 2 deel van een hoeveelheid 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 4 - Carte mentale

Vorige les:
  • Je leert de begrippen breuk, teller en noemer gebruiken.
  • Je leert hoe je een deel van een hoeveelheid berekent.
  • Je leert wat de begrippen som, verschil, product en quotiënt betekenen.
  • Je leert hoe je berekeningen in de juiste volgorde uitvoert.

Slide 5 - Diapositive

Uitleg 1:

Slide 6 - Diapositive

Sleep de juiste bewerking naar het juiste teken:
som
verschil
product
quotient
x
+
-
:

Slide 7 - Question de remorquage

Uitleg:

Slide 8 - Diapositive

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
6 x 4 + 2 x 4 =
 +
=
8
24
32

Slide 9 - Question de remorquage

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
5 x ( 3 + 1 ) : 2 =
=
=
4
5 x
: 2
: 2
10
20 x

Slide 10 - Question de remorquage

In een klas van 35 kinderen is 1/5 deel ziek. Hoeveel leerlingen zijn er ziek?
A
6
B
7
C
10
D
5

Slide 11 - Quiz

Christiaan eet een flinke plak chocola van 350 gram. Hij eet 3/5 deel op.
Hoeveel gram chocola heeft hij over?
A
120 gram
B
210 gram
C
70 gram
D
140 gram

Slide 12 - Quiz

Hoofdstuk 3.3
  • Je leert wat een decimaal getal is.
  • Je leert hoe je een breuk als een decimaal getal schrijft.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Hoe schrijf je breuk als decimaal getal?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Diapositive

Schrijf deze breuk
als decimaal getal
A
0,017
B
0,17
C
0,0017
D
17,1000

Slide 18 - Quiz

Hoe schrijf je deze breuk als decimaal getal?
A
0,005
B
0,05
C
0,5
D
5

Slide 19 - Quiz

Schrijf de breuk als
decimaal getal
A
1,9
B
0,9
C
9,1
D
0,10

Slide 20 - Quiz

Schrijf deze breuk
als decimaal getal
A
0,017
B
0,17
C
1,7
D
17,1000

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Maak de volgende opdrachten:
21, 22, 23, 24, 25, 26
timer
1:00

Slide 22 - Diapositive

Hoofdstuk 3.4       blz. 104
  • Je leert hoe je een decimaal getal als een breuk schrijft.
  • Je leert hoe je breuken en decimale getallen met elkaar vergelijkt.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Schrijf dit decimale getal als breuk
A
4102
B
24
C
451
D
204

Slide 26 - Quiz

Maak van het decimale getal een breuk: 1,4
A
52
B
1104
C
152
D
154

Slide 27 - Quiz

Schrijf dit decimale getal als breuk
A
57
B
43
C
75
D
34

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Wiskundig teken voor "groter dan"
A
>
B
<
C
D

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Lien

Welk teken hoort er op het
stippellijntje?

5,5 ........... 5,49
Groter, kleiner of gelijk
A
<
B
>
C
=

Slide 32 - Quiz

Welk teken hoort er op het
stippellijntje?

0,07 ........... 0,7
Groter, kleiner of gelijk
A
<
B
>
C
=

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Aan de slag met je huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Hoofdstuk 3.3:      19, 20, 21, 22, 23, 24, 25
Hoofdstuk 3.4:       29, 32, 33, 34
timer
15:00

Slide 37 - Diapositive

Doelstellingen voor vandaag:
  • Je leert wat een decimaal getal is.
  • Je leert hoe je een breuk als een decimaal getal schrijft
  • Je leert hoe je een decimaal getal als een breuk schrijft.
  • Je leert hoe je breuken en decimale getallen met elkaar vergelijkt.

Slide 38 - Diapositive