blokuur 1E week 3

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Bonjour!

Les 1

Les devoirs

Faire (maken): Bloc D: ex 16 + 17 (Havo: ook ex 17* zie WB)

* Tip: Kijk nogmaals naar de extra instructie online (ex 16b)

Apprendre (leren): Bloc D ex 16b

Lesdoelen (Buts) Les 1

Herhaling:

- Overhoren HW (vocabulaire A+B):

Je kunt de woorden en zinnen vertalen in het F/N - N/F

- Bloc C: parler 

- Je kunt iets bestellen in het Frans

Bloc D: aantekening in je schrift

Je weet hoe je de Franse regelmatige werkwoorden -er moet toepassen

- Na deze uitleg aan het werk met een extra oefenstencil

Wat is jouw lievelingstoetje?

Overhoren Vocabulaire A+B

le pain

1. het brood
2. de koffie
3. het ijsje
4. de pannenkoek

aimer

1. dol zijn op
2. liever hebben
3. een hekel hebben aan
4. houden van

le beurre

1. de beker
2. de boter
3. de bakker
4. de boterham

le légume

1. de groente
2. het vlees
3. het ei
4. de kaas

Je préfère le fromage.

Le thé

Le chocolat chaud

Le pain

Les céréales

Le croissant

Le café

Le lait

Le jus d'orange

Les fruits

La confiture

Hoe ging het overhoren?

😒🙁😐🙂😃

Bloc C: parler

Herhaling: ex 14 + ex 15 

WB p.71

Ex 14 WB p71

• Bonjour. La carte, s'il vous plait.
• Voilà!
• La pizza Torino, c'est quoi?
• C'est une pizza aux olives.
• Et la crêpe Gallo, c'est quoi?
• C'est une crêpe au chocolat. 
• (Je voudrais) une salade et un ice tea. 
• Voilà et bon appétit!
• Merci

Ex 15 WB p 71

• Bonjour
• La carte, s'il vous plait.
• Tu aimes ...? (la crêpe, le hamburger, les frites, la pizza)
• Je voudrais un/ une ....
• Bon appétit! (Merci)
• Au revoir/ Salut!

• Bonjour 
• Voilà!
  
• Oui, j'aime le/la/l'/ les... - 
• Non, je déteste le/ la/ l'/ les...
• Je voudrais un/ une...
• Bon appétit! (Merci)
• Au revoir/ Salut!

Ik kan iets bestellen in het Frans

Dat kan ik al best goed

Dat vind ik nog best lastig

Bloc D Grammaire

WB page 72 

-er werkwoorden

-ER werkwoord (in de présent)

• je réserve                       ik reserveer
• tu réserves.                   jij reserveert
• il, elle réserve.             hij, zij reserveert
• on réserve                     wij reserveren, men reserveert
• nous réservons          wij reserveren
• vous réservez             jullie reserveren, u reserveert
• ils, elles réservent.   zij reserveren

Ezelsbruggetje

Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast

Neem dit ezelsbruggetje over in jouw schrift!

On va pratiquer...

We gaan oefenen...

Vind de juiste combinaties

luisteren

voorstellen

dansen

houden van

uitnodigen

eten

inviter

écouter

manger

aimer

présenter

danser

Wat zijn Franse werkwoorden op -er?

1. lire - apprendre - faire
2. aimer - regarder - écouter
3. apprendre - adorer - donner
4. avoir - être - faire

JE

TU

IL/ELLE/

ON

NOUS

VOUS

ILS/

ELLES

-e

-ons

-e

-es

-ez

-ent

Je / J'

Tu

il / elle / on

Nous

Vous

ils / elles

e

es

e

ons

ez

ent

Au travail!

Bekijk nogmaals jouw HW van vandaag; heb je het goed gemaakt?

Faire (maken): Neem ex 16b over in jouw schrijfschrift (groene blokje) + oefenstencil -er werkwoorden (Havo: ook ex 17* zie WB)

Ben je klaar: 

Apprendre (leren): Bloc D ex 16b (kijk nogmaals de instructievideo online!)

Les 2

Lesdoelen (Buts) Les 2

Herhaling les 1:  

Bloc D: Grammaire: - er werkwoorden:

Je kunt de regelmatige werkwoorden -er toepassen

Bloc E: Regarder (=zelfstandig werken + HW)

Je weet hoe je je moet voorbereiden op een luisterfragment (Tuyau ex 20b)

Je kunt de belangrijkste informatie uit aflevering 2 van Jeunes détectives begrijpen

Je kunt de woorden begrijpen die te maken met iets kopen

Bloc D Grammaire

WB page 72 

-er werkwoorden

Wat bedoelen we met regelmatige werkwoorden?

Noteer het ezelsbruggetje over de -er werkwoorden.

Ezelsbrug

Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast

Neem dit ezelsbruggetje over in jouw schrift!

On va pratiquer...

We gaan nog een keer oefenen...

Tu _______ (parler) = jij praat

1. parlons
2. parle
3. parles
4. parlez

Nous _______ (habiter) à Tilburg = Wij wonen in Tilburg.

1. habite
2. habitons
3. habitez
4. habitent

Sara _______ (regarder) la télé = Sara kijkt televisie.

1. regarde
2. regardes
3. regardons
4. regardez

Wat is de juiste vorm:
Nous ... (détester) = wij hebben een hekel aan

1. déteste
2. détestez
3. détestons
4. détestent

Kies de juiste vorm
Vous ... (chanter) = jullie zingen

1. chantons
2. chantez
3. chante
4. chantent

jij danst =

1. tu dansons
2. tu danses
3. tu danse
4. tu dansez

Je / J'

Tu

il / elle / on

Nous

Vous

ils / elles

e

es

e

ons

ez

ent

Hoe ging het overhoren?

😒🙁😐🙂😃

Au travail!

Faire (maken): 

Bloc E WB p.78-79

Kijk zelf naar de aflevering 2: Jeunes détectives en maak de opdrachten: ex 20abcd, ex 21, ex 22a

(Havo ook steropdracht ex 20e*) 

Apprendre (leren): Bloc D ex 16b

Blooket

We gaan blooket spelen

Les devoirs

Faire (maken): Indien niet af: Neem ex 16b over in jouw schrijfschrift (= het groene blokje) + oefenstencil -er werkwoorden afmaken

(Havo: ook ex 17* zie WB)

Bloc E WB p.78-79

Kijk zelf naar de aflevering 2: Jeunes détectives en maak de opdrachten: ex 20abcd, ex 21, ex 22a

(Havo ook steropdracht ex 20e*)

Apprendre (leren): Bloc D ex 16b (Kijk nogmaals naar de extra instructie online)