week 47

Bonjour
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bonjour

Slide 1 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken): CH1: werk je achterstand weg!
Afm: Bloc A+B WB p22-29
Zelf doornemen Bloc D: m: ex 16

Apprendre (leren): 
Ch1: vocabulaire A + B WB p50 (woorden/zinnen)

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen (Buts)
Herhaling: overhoren vocabulaire A+B (woorden/zinnen)
Je kunt vocabulaire A+B vertalen in het F-N/ N-F
Je kunt het Franse voorzetsel in/ naar toepassen

Herhaling: Kort doornemen: Bloc D: passé composé 
Je kunt de passé composé gebruiken

Slide 3 - Diapositive

Le test
HW overhoren
vocabulaire A+B

Slide 4 - Diapositive

c'est vrai
A
het is niet waar
B
het is waar

Slide 5 - Quiz

le matin
A
de ochtend
B
de avond
C
de middag

Slide 6 - Quiz

l'île
A
de zon
B
het eiland
C
het strand
D
de berg

Slide 7 - Quiz

Vertaal: Tu as passé de bonnes vacances?

Slide 8 - Carte mentale

La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il fait mauvais
Il fait chaud
Il fait froid
Il fait 22 degrés

il fait beau

Slide 9 - Question de remorquage

Quel temps fait-il?
A
il fait chaud
B
il fait froid

Slide 10 - Quiz

Quel temps fait-il?
A
il fait beau
B
il fait chaud
C
il fait mauvais
D
il fait froid

Slide 11 - Quiz

Quel temps fait-il?
A
il fait mauvais
B
Il fait beau

Slide 12 - Quiz

Samenvatting
à                    (stad of dorp)                                                          Marc habite à Bruxelles.
en                 (vrl land enkelvoud)                                             J'habite en France.
au                 (mnl land enkelvoud)                                           Je vais au Portugal.
aux               (landen meervoud)                                              Tu vas aux Etats-Unis?


Slide 13 - Diapositive

Ik ben in Spanje

Slide 14 - Carte mentale

à
aux
en
au
Pisa
Amsterdam
Madrid
Pays-Bas
Angleterre
Belgique
Canada
Danemark
Portugal
États-Unis
Antilles
Allemagne

Slide 15 - Question de remorquage

Hoe ging het overhoren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Bloc D
Herhaling: Le passé composé (deel 1)


Slide 17 - Diapositive

Le passé composé = de voltooide tijd
De passé composé bestaat uit het hulpwerkwoord (een vorm van hebben of zijn) gevolgd door een voltooid deelwoord.
Je gebruikt dus altijd 2 werkwoorden.

Bijvoorbeeld:
    ik heb gegeten, zij is gegaan



Slide 18 - Diapositive

Hoe vorm je de passé composé?
Regelmatige werkwoorden -er:
1. Haal –er van het werkwoord af
2. Zet er dan é achter
Bijv:  eten = manger
 –er eraf 
Mang
 +é erachter zetten
dus gegeten = mangé

Slide 19 - Diapositive

Manger

Ik heb gegeten = J'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Attention: hou de werkwoorden bij elkaar!

Slide 20 - Diapositive

Hulpwerkwoord
Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

Slide 21 - Diapositive

het hele rijtje wordt dan:
ik heb gegeten- j’ai mangé
jij hebt gegeten- tu as mangé
hij heeft gegeten- il a mangé
zij heeft gegeten- elle a mangé
men heeft gegeten- on a mangé
wij hebben gegeten- nous avons mangé
jullie hebben gegeten- vous avez mangé
zij hebben gegeten- ils ont mangé


Slide 22 - Diapositive

Nog een paar voorbeelden...
Bijvoorbeeld:
Tu (regarder)...                         Tu as regardé = Jij hebt gekeken
Vous (manger)...                      Vous avez mangé = u heeft gegeten
Jean et Pierre (acheter)       Jean et Pierre ont acheté = J+P                                                                       hebben gekocht

Slide 23 - Diapositive

We gaan oefenen...

Slide 24 - Diapositive

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
vogayer
acheter
habiter
chanter
regarder
parler
regardé
habité
chanté
parlé
voyagé
acheté

Slide 25 - Question de remorquage

Je dansé.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

J'ai dansé = ik heb gedanst

Slide 27 - Diapositive

Welke is juist?
Paula heeft gezwommen =
A
Paula a nagé
B
Paula avons nagé

Slide 28 - Quiz

J'ai cherché.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Elle_________ (manger) avec sa soeur.
A
mangé
B
a mangé
C
avez manger
D
ai mangé

Slide 30 - Quiz

Je/J'
Nous
Il/elle/on
Vous
Ils/elles
Tu
as dansé
ont dansé
ai dansé
avez dansé
a dansé
avons dansé

Slide 31 - Question de remorquage

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Tip: Verbuga
Ga naar www.verbuga.eu. 

Oefen daar met de werkwoorden in de passé composé.
                                zie ook studiewijzer

Slide 33 - Diapositive

Au travail! Aan het werk!
Heb je nog opdrachten om na te kijken? Doe dat dan eerst!

Faire (maken): Bloc D: deel 2: onregelmatige werkwoorden 
M: Ex 17 (Neem zelf het groene blokje door! of kijk het extra instructiefilmpje in de studiewijzer) HAVO: ook ex 17e*

Ben je klaar? ga je leren: herhaal voc A+B WB p50 + Bloc D (ex 16b) oefen met verbuga.eu/ slim stampen

Slide 34 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd? Schrijf het op in het FA en NL

Slide 35 - Carte mentale

Les devoirs
Faire (maken): Bloc D: deel 2: onregelmatige werkwoorden
M: Ex 17 (Neem zelf het groene blokje door! of kijk het extra instructiefilmpje in de studiewijzer) HAVO: ook WB ex 17e*
Apprendre (leren): herhaal vocabulaire A+B WB p50 + Bloc D (ex 16b) WB p 32 
Tip: oefen met verbuga/ slim stampen
Quizlet (zie studiewijzer)

Slide 36 - Diapositive