AFP Maagdarm 02

Waarmee proeft een kat?
A
met de lange dunne papillen op de tong
B
met de platte , kleinere papillen op de tong
C
met het harde gehemelte
D
met het zachte gehemelte
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Waarmee proeft een kat?
A
met de lange dunne papillen op de tong
B
met de platte , kleinere papillen op de tong
C
met het harde gehemelte
D
met het zachte gehemelte

Slide 1 - Quiz

Welke functie hebben de volgende gebitselementen bij vleeseters ? Sleep functie naar het element. 
Hoektand
Snijtand
Valse kies
Ware kies
Voedsel vasthouden
Stukken prooi afknippen
Prooi vangen
Kleine dingen vastpakken

Slide 2 - Question de remorquage

Wat voor kiezen heeft een alleseter?
A
Knipkiezen
B
Knobbelkiezen
C
Plooikiezen

Slide 3 - Quiz

Hoeveel gebitselementen heft het blijvende gebit van een kat?

Slide 4 - Question ouverte

Hoeveel gebitselementen heft het melkgebit van een hond?

Slide 5 - Question ouverte

Wat kun je zeggen over de spieren van de slokdarm?
A
de kringspieren zijn heel sterk, de lengtespieren niet
B
De longitudinale spierlaag loopt in de rondte, de circulaire spierlaag in de lengte.
C
De circulaire spierlaag loopt in de rondte, de longitudinale spierlaag in de lengte.
D
De kringspieren worden gestuurd door het zenuwstelsel; de lengtespieren reageren hierop.

Slide 6 - Quiz

Antwoord: 
Dit is juist. De binnenste spierlaag of circulaire spierlaag loopt in de rondte. Deze spieren noem je kringspieren. De buitenste spierlaag of longitudinale spierlaag loopt in de lengte.
Deze spieren noem je lengtespieren.

Slide 7 - Diapositive

Wat is een peristaltische beweging?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een antiperistaltische beweging?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de functie van zoutzuur in de maag?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de functie van pepsine in de maag?

Slide 11 - Question ouverte

Waarom tast het zoutzuur in de maag de maagwand niet aan?
A
Omdat de maagwand een beschermende slijmlaag maakt
B
Omdat de maagwand gemaakt is van weefsel dat niet aangetast kan worden
C
Door de werking van enzymen

Slide 12 - Quiz

Antwoord: 
 Om zich voldoende te beschermen tegen de inwerking van het zoutzuur en het enzym pepsine maken kliercellen in de maag een slijm aan. Dit slijm hecht zich aan het slijmvlies van de maagwand en vormt zo en beschermlaag.

Slide 13 - Diapositive

Waarin verschilt regurgiteren van braken?
A
Bij regurgiteren word er gal opgegeven.
B
Bij braken wordt er inhoud vanuit de slokdarm of maag opgegeven.
C
Bij regurgiteren voelt het dier dit niet aankomen en is er geen sprake van buikpers.
D
Bij braken volt het dier dit niet aankomen en is er geen sprake van buikpers.

Slide 14 - Quiz

Welke luchtwegaandoening kan er ontstaan als gevolg van een
megaoesophagus?

Slide 15 - Question ouverte

Wanneer mag je een dier niet laten braken?

Slide 16 - Question ouverte

Naar welke zes punten moet je in ieder geval vragen als een
eigenaar belt dat zijn dier braakt?

Slide 17 - Question ouverte

Braken kan veel oorzaken hebben. Afwijkingen aan welke
orgaansystemen kunnen braken veroorzaken?
A
keelholte, darmen, bewegingsstelsel, huid
B
maag, darmen, alvleesklier, hersenen
C
maag, urinewegen, hormoonstelsel, huid
D
ogen, darmen, lever en hersenen

Slide 18 - Quiz

Wat zijn belangrijke symptomen bij een maagtorsie?
A
onrust, loze braakbewegingen en vergroting van de buikomvang
B
onrust, braken en vergroting van de buikomvang
C
onrust, regurgiteren en vergroting van de buikomvang
D
onrust, loze braakbewegingen en verkleining van de buikomvang

Slide 19 - Quiz

Is een maagtorsie en spoedgeval?
A
Nee
B
Dit hangt van de grootte van de buikomvang af
C
Ja
D
Alleen als er sprake is van shock

Slide 20 - Quiz