§6.5 Extra: Blaasinstrumenten

Hoofdstuk 6: Geluid



Les 5: Blaasinstrumenten 
Speel af
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6: Geluid



Les 5: Blaasinstrumenten 
Speel af

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

  1. Ik kan uitleggen waarom een pijporgel uit een aantal pijpen met een verschillende lengte bestaat.
  2. Ik kan uitleggen hoe je met een trombone verschillende tonen kan spelen. 
  3. Ik kan voorbeelden geven van blaasinstrumenten met gaten die tijdens het spelen open- en dichtgaan om zo verschillende tonen te spelen.
  4. Ik kan uitleggen hoe de ventielen van een trompet en hoorn werken. 
Speel af

Slide 2 - Diapositive

Blaasinstrumenten
Betekenis blaasinstrumenten: een muziekinstrument waarmee geluid wordt voortgebracht door er lucht in of overheen te blazen.
Speel af

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Pijporgel 
Pijporgel: een van de weinige blaasinstrumenten die niet met de mond wordt bespeeld. 

Geluid van een pijporgel ontstaat door de volgende stappen:
  1. De bespeler van het pijporgel, de organist, drukt een of meerdere toetsen in.
  2. Er komt hierdoor lucht in een of meerdere pijpen.
  3. De lucht komt in een pijp uit de opening waardoor er geluid ontstaat.
De klank van een pijporgel ontstaat door:
  1. De grootte van de pijp.
  2. De vorm van de pijp.
  3. Het materiaal van de pijp.
  4. De samenstelling van de pijpen die het geluid produceren.
Speel af

Slide 5 - Diapositive

Verstelbare lengte

Trombone: 
  • Blaasinstrument dat wordt bespeeld door er in te blazen en tegelijkertijd de buis, waardoor de lucht gaat, te verstellen. 
  • Bestaat uit een vast gedeelte en een beweegbaar gedeelte (de schuif). 
  • Spelen van lagere tonen: buis wegduwen.
  • Spelen van hogere tonen: buis intrekken. 

Speel af

Slide 6 - Diapositive

Gaten en kleppen
Instrumenten waarbij de toonhoogte verandert doordat er gaten worden open- of dichtgedaan. Dit kan met de vingers van de bespeler of door kleppen van het instrument. 

Toonhoogte:
  • Hoe meer gaten er open zijn, hoe hoger de toon.
  • (Net als bij alle andere blaasinstrumenten) Hoe langer de buis van het blaasinstrument, hoe lager de toon.
Speel af

Slide 7 - Diapositive

Ventielen
Instrumenten waarbij de toonhoogte verandert doordat er met ventielen lucht wordt geleid door een bepaalde buis of buizen.

Toonhoogte: 
  • Hoe meer ventieler er ingedrukt zijn, hoe meer buizen er worden gebruikt voor de verplaatsing van de lucht. De toon wordt dan steeds lager.
  • (Net als bij alle andere blaasinstrumenten) Hoe langer de buis van het blaasinstrument, hoe lager de toon.
Speel af

Slide 8 - Diapositive

Een blaasinstrument wordt altijd bespeeld door er lucht in te blazen met de mond.
A
Ja, dit klopt.
B
Nee, er kan ook overheen geblazen worden.
C
Nee, er kan ook overheen geblazen worden en dit is niet altijd met de mond.

Slide 9 - Quiz

Een pijporgel:
A
Kan niet worden versteld.
B
Wordt bespeeld door toetsen in te drukken.
C
Wordt bespeeld door een organist.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 10 - Quiz

Hoe ontstaat het geluid van een pijporgel?

Slide 11 - Question ouverte

Het geluid van een pijporgel wordt beïnvloed door (meerdere antwoorden mogelijk):
A
De grootte van de pijp(en).
B
De vorm van de (pijp)en.
C
Het materiaal van de pijp(en).
D
De samenstelling van de pijpen.

Slide 12 - Quiz

Hoe verandert de toonhoogte bij het instrument hiernaast?
A
De toon wordt lager, wanneer de schuif wordt weggeduwd.
B
De toon wordt hoger, wanneer de schuif wordt weggeduwd.

Slide 13 - Quiz

Hoe verandert de toonhoogte bij het instrument hiernaast?
A
De toon wordt hoger wanneer er meer gaten worden dichtgehouden.
B
De toon wordt hoger wanneer er meer gaten worden opengelaten.

Slide 14 - Quiz

Hoe verandert de toonhoogte bij het instrument hiernaast?
A
Er ontstaat een laag geluid wanneer er veel ventielen worden ingedrukt.
B
Er ontstaat een laag geluid wanneer er weinig ventielen worden ingedrukt.

Slide 15 - Quiz

Leerdoelen

  1. Ik kan uitleggen waarom een pijporgel uit een aantal pijpen met een verschillende lengte bestaat.
  2. Ik kan uitleggen hoe je met een trombone verschillende tonen kan spelen.
  3. Ik kan voorbeelden geven van blaasinstrumenten met gaten die tijdens het spelen open- en dichtgaan om zo verschillende tonen te spelen.
  4. Ik kan uitleggen hoe de ventielen van een trompet en hoorn werken. 

Speel af

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk en vooruitblik

  • Huiswerk: alle opgaven van deze les en pgaven in het boek van §6.5.
  • Schrijf voor jezelf goed op welke opgaven lastig zijn, zodat we deze extra kunnen behandelen.
  • Antwoorden worden zo spoedig mogelijk geüpload.
  • Volgende les: oefentoets eerst en daarna eindtoets. 
Speel af

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo