Grammatica laatste les

Bestuderen (7 minuten)
Woordsoorten blz. 197
Zinsontleding blz. 111

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bestuderen (7 minuten)
Woordsoorten blz. 197
Zinsontleding blz. 111

Slide 1 - Diapositive

Woordsoorten

Slide 2 - Diapositive

Woordsoorten

Slide 3 - Diapositive

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
werkwoord
bezittelijk vnw
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
De
rare
man
in
de
auto
lacht

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
lw
zn
vz
bn
vw
ww
de
hoewel
op
regen
bedachte
behandeld

Slide 5 - Question de remorquage

We | hebben| een quiz|gespeeld
A
Zinsontleding
B
Woordsoorten

Slide 6 - Quiz

De persoonsvorm hoort bij:
A
zinnen ontleden
B
woordsoorten

Slide 7 - Quiz

Wat zoek je bij woordsoorten?
A
persoonsvorm
B
gezegde
C
lidwoord
D
onderwerp

Slide 8 - Quiz

Bij welk antwoord staan alleen woordsoorten?
A
Lidwoord, persoonsvorm, gezegde
B
Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp
C
Werkwoord, voornaamwoord, lidwoord
D
Ik weet niet wat woordsoorten zijn

Slide 9 - Quiz

Welk antwoord is juist?
A
pv en gez zijn woordsoorten
B
lw en ow zijn woordsoorten
C
alles voor de pv is één zinsdeel
D
ww en gez zijn zinsdelen

Slide 10 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
de =
A
ww
B
zn
C
bn
D
lw

Slide 11 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
prijs is ..
A
vz
B
zn
C
bn
D
ww

Slide 12 - Quiz

Woordsoorten zijn lastig.

Welke woordsoort is 'zijn'?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

mooiste
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 14 - Quiz

ZINSONTLEDING

Slide 15 - Diapositive

Jan gaf de toets aan de leraar.

Welk zinsdeel is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 16 - Quiz

Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
Onderstreep de pv
B
Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
C
Zoek het onderwerp

Slide 17 - Quiz

"Martijn had een tien voor zinsontleding."

In de bovenstaande zin is "Martijn" het onderwerp.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 18 - Quiz

Zinsontleding vind ik super gaaf!
Wat is het gezegde?
A
Er is geen gezegde.
B
vind
C
super gaaf
D
vind ik

Slide 19 - Quiz

Wat moet je voor zinsontleding allemaal kennen?
A
PV-WG-zinsdelen-O-LV-MV
B
PV-WG-zinsdelen-BN-ZN-MV-BWB
C
WG-zinsdelen-O-LV-MV-BWB
D
PV-WG-zinsdelen-O-LV-MV-BWB

Slide 20 - Quiz

Wat is de tweede stap bij zinsontleding?
A
Onderstreep de pv
B
Zinsdeelstrepen zetten
C
Kijken of het een werkwoordelijk gezegde is
D
N

Slide 21 - Quiz

Op welke twee manieren kun je achter de pv van de volgende zin komen?
1. Michelle wil graag het winnende doelpunt scoren.
A
Door er een vraagzin van te maken
B
Door de vraagzin en de zinsontleding toe te passen
C
Door winnende te vervangen door verliezende
D
Door de getalproef en de tijdproef toe te passen.

Slide 22 - Quiz