2Ma oefentoets grammatica

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom bij de oefentoets 
Grammatica
Woordsoorten & Zinsontleding

Slide 2 - Diapositive

Leerlingen klaar?
Oefenen maar!
(Eerst woordsoorten en daarna zinsontleding)

Slide 3 - Diapositive

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'Woordsoorten' is
A
znw
B
ww
C
bnw
D
lw

Slide 4 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'lastig' is
A
znw
B
ww
C
bnw
D
lw

Slide 5 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
prijs is ..
A
vz
B
znw
C
bnw
D
lw

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je de volgende woordsoorten?

in, op, onder, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
bijvoeglijke voornaamwoorden

Slide 7 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
gewonnen is ..
A
vz
B
znw
C
zww
D
hww

Slide 8 - Quiz

Wat is geen lidwoord?
A
De
B
Hen
C
Het
D
Een

Slide 9 - Quiz

Wat is het zww in de volgende zin:
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
A
huiswerk
B
mijn
C
gemaakt
D
heb

Slide 10 - Quiz

LW
ZN
BN
VZ
BZVNW
PVNW
TW
een
Jou
Jouw
aan
mooie
Emma
de

Slide 11 - Question de remorquage

Je krijgt nu eerst een zin. Op de volgende dia koppel je de onderstreepte woorden met de woordsoort.

Slide 12 - Diapositive

Oma heeft een lekkere cake gebakken

Slide 13 - Diapositive

Oma
heeft
lekkere
gebakken
HWW
BNW
ZNW
ZWW

Slide 14 - Question de remorquage

Dan nu: zinsontleding!

Slide 15 - Diapositive

Wat zoek je als eerste op in een zin?
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
lijdend voorwerp
D
zinsdelen

Slide 16 - Quiz

Verdeel de zin in zinsdelen. Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Renzo schrijft graag elke dag een gedicht voor Nina.
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 17 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin?
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John de Mol bestaat al meer dan vijf jaar.
A
meer dan vijf jaar
B
Het bekende Nederlandse televisieprogramma
C
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John
D
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John de Mol

Slide 18 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 19 - Quiz

Meike heeft al haar boekjes bij de bibliotheek gehaald.
Wat is het WWG in deze zin?
A
Heeft
B
Heeft gehaald
C
Meike heeft gehaald
D
Er is geen WWG

Slide 20 - Quiz

Ik zit de hele dag thuis.
Ik =
A
Persoonsvorm
B
Werkwoordelijk gezegde
C
Onderwerp
D
Lijdend Voorwerp

Slide 21 - Quiz

Koen wil pindakaas op zijn boterham.
Wat is het LV in deze zin?
A
op zijn boterham
B
wil
C
Koen
D
pindakaas

Slide 22 - Quiz

Extra oefenen voor de toets?
Gebruik de grammatica oefeningen en theorie op cambiumned.nl

Slide 23 - Diapositive