5.4 Zonder werk?

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog over
werkloosheid

Slide 3 - Carte mentale

Werkloosheid
Wanneer ben je officieel werkloos?
1....
2...
3...

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is aanbod van arbeid?
A
Alle vraag en aanbod van arbeid.
B
Alle mensen met werk en die werk zoeken.
C
Mensen van 15 jaar tot pensioen die werken.
D
Alle vacatures bij werkgevers.

Slide 6 - Quiz

Van wie komt de vraag naar arbeid?
A
De werknemers
B
De beroepsbevolking
C
De bedrijven/werkgevers

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste definitie van werkloosheid?
A
Als de vraag groter is dan het aanbod
B
Als het aanbod groter is dan de vraag.

Slide 8 - Quiz

Wat doet werkloosheid
met je?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Pietje heeft de afgelopen 4 jaar gewerkt. Door corona is hij ontslagen. Hij schrijft zich in bij de UWV. Dit is?
A
geregistreerde werkloosheid
B
verborgen werkloosheid

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

verschil
conjunctureel: is dat het slecht gaat met de economie

structureel: onvoldoende banen om iedereen uit de beroepsbevolking een baan te geven.


Slide 14 - Diapositive

Frictiewerkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Regionale werkloosheid

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

In Friesland is vergeleken met de randstad minder werk, hoe noem je dit?
A
frictiewerkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
regionale werkloosheid

Slide 17 - Quiz

Sjoerd is net afgestudeerd. Hij zoekt nu naar een baan. De tijd die hij werkloos is noem je?
A
frictiewerkloosheid
B
seizoenwerkloosheid
C
regionale werkloosheid

Slide 18 - Quiz

Zorgt een slechte conjunctuur voor tijdelijke of structurele werkeloosheid?
A
Tijdelijk
B
Structurele

Slide 19 - Quiz

Wanneer een ijswinkel besluit zijn productie in een ander land te laten doen, van welke soort werkloosheid is er dan sprake?
A
Seizoens
B
Frictie
C
Conjuncturele
D
Structurele

Slide 20 - Quiz