VM1C chapitre 3 les 8 180220

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Bienvenue VM1C    

https:

mardi 18 février

le programme (5')

1. lecture               10'

2. les devoirs      10'

3. révision            10'

4. parler   (AIM)  10'

5. au travail         10'

6. évaluation        3' 

boeken en laptop startklaar s.v.p.

_{Les buts}

_{Aan het einde van deze les...}

* heb je geoefend met de woordjes van chapitre 3, het bezittelijk voornaamwoord en de getallen.

les objectifs

1. Je verbetert je leesvaardigheid in het Frans;

2. Je oefent met de woorden van chapitre 3;

3. Je oefent met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans;

4. Je oefent met de spreekzinnen in het Frans.

5. Je herhaalt de getallen in het Frans. 

lire (10')

chapitre 3

Tâche: livre de textes page 52

Voc G (fn-nf)

livre d'exercices page 120

Lecture

chapitre 4:

Maak ex. 1 t/m 5 (digitaal)

chapitre 3

waar gaat dit hoofdstuk ook alweer over?

la famille

https:

nous parlons ........

bonjour, ça va ?

c'est quand, ton anniversaire?

tu as un frêre?

tu as une soeur ?

il/elle s'appelle comment ?

il/elle a quel âge?

et toi, tu as quel âge?

Pardon?

je ne comprends pas...

Qu'est-ce que c'est?

- Apprendre: nombres (fn) + voc G (fn-nf)

- Faire: source H (31)

______ (mijn) chaise est petite.

1. m'
2. ma
3. mon
4. mes

______ (jouw) père s'appelle Jean?

1. ta
2. tes
3. ton
4. tu

zijn bed

haar bed

mijn bed

jouw bed

Welk woord hoort er niet bij?

1. ton
2. tes
3. ta
4. tu

Welk woord hoort er niet bij?

1. mon
2. son
3. ton
4. nom

het bed

de boerderij

de kast

de tuin

het platteland

de keuken

LA BD

1. het boek
2. de tekenfilm
3. het stripboek
4. het kantoor

Le chat est _____ (op) la table.

Le chien est _____ (onder) la table

Welk woord hoort er niet bij?

1. la chaise
2. le lit
3. l'armoire
4. la BD

Welk woord hoort er niet bij?

1. grand
2. déjà
3. cher
4. nouveau

Welk woord hoort er niet bij?

1. avoir
2. être
3. vert
4. habiter

soixante-cinq

cinquante-six

quarante-sept

trente et un

Bron C page 44 (livre de txt)

j'ai                   - ik heb

tu as               - jij hebt

il, elle a          - hij heeft, zij heeft

on a                - wij hebben

nous avons - wij hebben

vous avez     - jullie hebben, u hebt

ils, elles ont - zij hebben

Nous parlons!      Bron I

Tu habites où?

Tu habites dans un appartement?   

Comment est ta chambre?

Quelle est ta couleur préférée?

Les devoirs

Réviser: voc G (fn-nf)

Apprendre: gramm H
(fn-nf)

Faire: source I (35)

chapitre 3

havo-ambitie? doe dan ook altijd de * exercice

lessonup.app

les objectifs

1. Je verbetert je leesvaardigheid in het Frans;

2. Je oefent met de woorden van chapitre 3;

3. Je oefent met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans;

4. Je oefent met de spreekzinnen in het Frans.

5. Je herhaalt de getallen in het Frans. 

La fin du cours

les objectifs/de leerdoelen: