Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H/A 2 - P2 - (51) proeftoets grammatica
Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!
Herzlich willkommen!
1 / 34
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Cette leçon contient
34 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!
Herzlich willkommen!
Slide 1 - Diapositive
Lernziele
Am Ende dieser Lektion können/wissen wir...
... zwakke werkwoorden met een stam op -d/-t correct vervoegen.
... getallen t/m 1000 in het Duits correct uitschrijven.
... de vertaling van de modale werkwoorden in het Duits.
... modale werkwoorden correct toepassen en vervoegen in het Duits.
... een zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
Slide 2 - Diapositive
können
wollen
dürfen
wissen
müssen
mögen
sollen
möchten
Zoek de vertalingen bij elkaar
willen
mogen (toestemming)
zullen
mogen (graag zien/lusten)
moeten
zou graag willen
kunnen
weten
Slide 3 - Question de remorquage
ik wil
hij kan
wij moeten
jij weet
jullie mogen
zij houdt (van)
Ergänze die Modalverben
ich will
sie mag
er kann
ihr dürft
wir müssen
du weißt
Slide 4 - Question de remorquage
Hoe wordt 'wollen' vertaald?
A
lusten
B
aardig vinden
C
willen
D
houden van
Slide 5 - Quiz
Wat is de vertaling van 'sollen'?
A
weten
B
moeten/bevel van een ander
C
willen
D
lusten/aardig vinden/houden van
Slide 6 - Quiz
Wat betekent 'müssen'?
A
moeten/bevel van een ander
B
moeten/noodzaak vanuit jezelf
C
houden van
D
lusten/aardig vinden/houden van
Slide 7 - Quiz
Wat is de betekenis van 'dürfen'?
A
iets mogen
B
lusten/aardig vinden/houden van
C
kunnen
D
in staat zijn tot
Slide 8 - Quiz
Wat is de betekenis van 'mögen'?
A
mogen
B
lusten/aardig vinden/houden van
C
kunnen
D
in staat zijn tot
Slide 9 - Quiz
Bij welke persoonlijke voornaamwoorden komt er geen uitgang achter?
A
ich & du
B
er/sie/es & sie/Sie
C
du & er/sie/es
D
ich & er/sie/es
Slide 10 - Quiz
Vervoeg de modale werkwoorden:
(kunnen) Ich ............... gut kochen.
Slide 11 - Question ouverte
Vervoeg de modale werkwoorden.
(weten) Du ........... noch nicht alles über mich.
Slide 12 - Question ouverte
Vervoeg de modale werkwoorden.
(aardig vinden) Er ........... seine Lehrerin nicht.
Slide 13 - Question ouverte
Vervoeg de modale werkwoorden:
Entschuldigung, ____ (mogen) ich Sie etwas fragen?
Slide 14 - Question ouverte
Vervoeg de modale werkwoorden:
(kunnen) Mein Freund .............. auch gut kochen.
Slide 15 - Question ouverte
Vervoeg de modale werkwoorden:
(moeten) ........... ihr auch jetzt zur Schule gehen.
Slide 16 - Question ouverte
Vervoeg de modale werkwoorden.
(mogen) Ab wann ...... sie (ev) wieder trainieren?
Slide 17 - Question ouverte
(FE)
du
-
-
-
Maak het schema compleet.
E
ST
T
T
EN
EN
ich
er
es
sie
Sie
wir
ihr
sie
Slide 18 - Question de remorquage
Regelmatige werkwoorden
(FE)
E
ST
T
EN
T
EN
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
Bij welke persoonlijke voornaamwoorden komt er een -e voor de uitgang bij het vervoegen van werkwoorden met een stam op -d/-t?
e
e
e
Slide 19 - Question de remorquage
Vertaal de volgende zin:
Jij beantwoordt de vraag.
Slide 20 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin:
Wij kopen kleding.
Slide 21 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin:
Hij praat veel.
Slide 22 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin:
Mijn vader werkt in de winkel. (= im Laden)
Slide 23 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin:
Ik heb goed geleerd.
Slide 24 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin:
Hebben jullie geantwoord?
Slide 25 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin:
Heb jij kleding gekocht?
Slide 26 - Question ouverte
Regelmatige werkwoorden
(FE)
E
ST
T
EN
T
EN
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
est
et
et
Slide 27 - Diapositive
Herschrijf de zin met een persoonlijk voornaamwoord:
Der Mantel ist schön.
Slide 28 - Question ouverte
Herschrijf de zin met een persoonlijk voornaamwoord:
Ich lese das Buch gern.
Slide 29 - Question ouverte
Herschrijf de zin met een persoonlijk voornaamwoord:
Die Jacke ist sehr warm.
Slide 30 - Question ouverte
Herschrijf de zin met een persoonlijk voornaamwoord:
Marie und Sven spielen Spiele.
Slide 31 - Question ouverte
der, die, das: ordne zu!
DER
DIE (v)
DAS
de dagen
dagdelen
(verklein)woorden op -chen
veel woorden op -e
woorden die eindigen op -heit, -keit, -ung
de maanden
"het"-woorden in het Nederlands
de seizoenen
Slide 32 - Question de remorquage
der, die, das: ordne zu!
DER
DIE (v)
DAS
Chef
Bäckerin
Juli
Haus
Freundin
Dokument
Wolf
Möglichkeit
Schaf
Donnerstag
Slide 33 - Question de remorquage
der, die, das: ordne zu!
DER
DIE (v)
DAS
Mann
Lehrerin
Winter
Haus
Woche
Kind
Hund
Freiheit
Hotel
Dienstag
Slide 34 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
HV2 - Kap. 2 modale werkwoorden
Janvier 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
Septembre 2019
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
havo 2 - P2 - Kap. 2 (02) Lektion 4 modale werkwoorden
Janvier 2024
- Leçon avec
39 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
vwo 2 - P2 - Kap. 2 (50) Lektion 5
Décembre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
havo 2 - P2 - Kap. 2 (49) Lektion 4 modale werkwoorden
Décembre 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
vwo 3 - P2 - Kap. 2 (49) Lektion 4
Décembre 2023
- Leçon avec
37 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
HV2 Modale werkwoorden
Juin 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1-3
Brückenschlag
Septembre 2020
- Leçon avec
36 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3