Spelling 2.8

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

- Uitleg Spelling

- Oefenopdrachtje

- Nabespreken

- Zelfstandig werken

Werkwoorden in V.T.

Sterke werkwoorden:

De klank verandert =

 Ik loop --> ik liep

Zwakke werkwoorden:

Je schrijft -te(n) of -de(n) = 

Ik woon --> Ik woonde

Ik praat --> ik praatte

Zet het werkwoord in de zin in de verleden tijd: "Ik (denken)"

Is "Denken" een sterk of zwak werkwoord

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

Zet het werkwoord in de zin in de verleden tijd: "Ik (koken)"

Is "Koken" een sterk of zwak werkwoord?

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

Meervoud

Meervoud op -iën --> klemtoon is niet op de laatste lettergreep

Meervoud op -ieën --> klemtoon is wel op de laatste lettergreep

Meervoud op -eën --> Het enkelvoud eindigt op -ee

Olie - Oliën

Calorie - Calorieën

Zee - Zeeën

Wat is de meervoudsvorm van: Bacterie

Wat is de meervoudsvorm van: Idee

Hoe schrijf je de meervoud van: knie

Zelfstandig werken

Maak in de online omgeving

Hoofdstuk 2.8 Spelling

Opdracht 1 t/m 12