Chapitre 1 I Grammaire - verbes reguliers et verbes pronominaux

Bienvenue 
VWO 3
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue 
VWO 3

Slide 1 - Diapositive

Let op: je hebt dobbelstenen nodig voor deze les!
PROGRAMME
  • Parler 
  • Révision
  • Buts
  • Grammaire
  • Évaluation

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Parlez en français!
  • C'est qui ton meilleur ami ?
  • Mon meilleur ami s'appelle Ali.
  • Il est comment ?
  • Il est sportif et sympa.
  • Tu le connais depuis longtemps?
  • J'ai rencontré Ali à l'école, il y a deux ans.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(1/2) Vervoeg het werkwoord 'habiter' in de tegenwoordige tijd. Dit is een regelmatig werkwoord.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

(2/2) Vervoeg het werkwoord 'choisir' in de tegenwoordige tijd. Dit is een regelmatig werkwoord.

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammaire
Je hebt net de regelmatige werkwoorden op -er en -ir herhaald. 
Er zijn ook nog werkwoorden op -re.
 Bekijk het overzicht en maak een aantekening in jouw schrift. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les buts
T1 - Ik kan regelmatige en wederkerende werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wederkerende werkwoorden
zich + werkwoord / se + verbe
zich afvragen -> ik vraag mij af
se demander -> je me demande 

voornaamwoord staat vóór de persoonsvorm 
of vóór het hele werkwoord
Je me demande qui est ton meilleur ami.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wederkerende werkwoorden
zich + werkwoord / se + verbe; voornaamwoord staat vóór de persoonsvorm of het hele werkwoord

je
me
tu
te
il/elle/on
se
nous
nous
vous
vous
ils/elles
se

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wederkerende werkwoorden
zich + werkwoord / se + verbe; voornaamwoord staat vóór de persoonsvorm of het hele werkwoord

je
me
je me demande
tu
te
tu te demandes
il/elle/on
se
il/elle se demande
nous
nous
nous nous demandons
vous
vous
vous vous demandez
ils/elles
se
ils/elles se demandent

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(1/3) Kennischeck: welk voornaamwoord + werkwoord gebruik je in het Frans?

Ik bereid me voor.
A
me prépare
B
te prépares
C
se prépare
D
nous préparons

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

(2/3) Kennischeck: welk voornaamwoord + werkwoord gebruik je in het Frans?

Hij poetst zijn tanden.
A
me lave
B
te laves
C
se lave
D
nous lavons

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

(3/3) Kennischeck: welk voornaamwoord + werkwoord gebruik je in het Frans?

Wij wandelen.
A
me balade
B
te balades
C
se balade
D
nous baladons

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jeu
Speel samen met jouw buurman/buurvrouw. 
Gooi de dobbelsteen twee keer en vervoeg de werkwoorden.

1 je
2 tu
3 il
4 nous
5 vous
6 ils
1 se réveiller
2 se lever
3 se servir
4 s'habiller
5 se dépêcher
6 s'entendre

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Au travail
Fais dans ton cahier d'exercices
- ex. 31b (p.30)
- ex. 32c (p.31)
- ex. 33 (p.32)


Snel klaar? Oefen dan extra met Slim Stampen van I Grammaire.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe ga jij de wederkerende werkwoorden onthouden in het Frans?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions