Paragraaf 4.2 Stad en platteland in India

Paragraaf 4.2 Stad en platteland in India
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 4.2 Stad en platteland in India

Slide 1 - Diapositive

Herhalen
Voor we gaan beginnen met een nieuwe paragraaf, gaan we eerst kijken wat jullie nog weten van paragraaf 4.1.

Slide 2 - Diapositive

Waarom spreken de Indiërs zo goed Engels?
A
Dat leren ze op school
B
India was vroeger een kolonie van de VS
C
India was vroeger een kolonie van Engeland
D
India ligt dichtbij Australie

Slide 3 - Quiz

Hoeveel graden wordt het kouder als je een kilometer omhoog gaat.
A
5
B
6
C
12
D
14

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we de periode wanneer er in India heel veel neerslag valt?
A
Herfst
B
Moesson
C
Winter
D
Zomer

Slide 5 - Quiz

Wat is de grootste godsdienst in India?
A
Christendom
B
Hindoeisme
C
Islam
D
Jodendom

Slide 6 - Quiz

Wie staan er onderaan in het kastenstelsel?
A
Brahmanen
B
Dalits
C
Shudra's
D
Ajax-supporters

Slide 7 - Quiz

Lezen

Lees voor je begint paragraaf 4.2 in je tekstboek  
(p.58 + 59). 

Slide 8 - Diapositive

Platteland
De meeste mensen in India wonen op het platteland. Ze verbouwen daar voedsel voor zichzelf en het beetje dat ze overhouden verkopen ze op de markt. Daarmee verdienen ze een beetje geld. 
Veel Indiers werken in de landbouw, daarmee verdienen ze vaak heel weinig geld. 

Slide 9 - Diapositive

Basisbehoeften
Een mens heeft vier basisbehoeften. 
Voedsel, huisvesting, zorg en onderwijs. 
Iedereen moet elke dag voldoende kunnen eten en drinken, een dak boven zijn hoofd hebben, naar de dokter kunnen als dat moet en naar school kunnen om je te ontwikkelen. 
Niet iedereen in India heeft dit. 

Slide 10 - Diapositive

Arm of rijk
We mogen eigenlijk wel zeggen dat als je dagelijks aan alle vier de basisbehoeften kunt voldoen, dat je rijk bent. Helaas is dat niet zo voor een heleboel mensen. 

Slide 11 - Diapositive

BNP
Van landen kunnen we ook zien of ze rijk zijn of niet.
We kijken dan naar het BNP, het bruto nationaal product.
Dat is kort gezegd: al het geld dat er in 1 jaar tijd in een land wordt verdiend. 
India heeft een heel hoog BNP. 
De VS hebben het hoogste BNP, gevolgd door India en China. Landen met veel inwoners hebben vaak een hoog BNP. Dat wil niet zeggen dat ook iedereen rijk is. Nederland staat op plek 23. Terwijl wij niet zoveel inwoners hebben. 

Slide 12 - Diapositive

BNP per hoofd
We kunnen om rijkdom in een land te meten, beter kijken naar het BNP per hoofd.
Dat is het BNP gedeeld door alle inwoners. Hiernaast ziet de tabel er dan anders uit dan de vorige. 
We zien India niet in de top 30. In Quatar verdient een inwoners jaarlijks 102000 dollar. Een Nederlander 43.300 dollar, dat is omgerekend bijna 40.000 euro. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Bestaansmiddelen
Waar mensen werken noemen we bestaansmiddelen.
Die verdelen we in drie sectoren: 
1. Landbouw, visserij en mijnbouw, 
2. Industrie. 3. Dienstensector.
In India werken veel mensen in de landbouw. In Nederland werken de meeste mensen in de dienstensector.
Veel Indiers werken in de landbouw, ze verbouwen voedsel voor hun gezin en wat ze overhouden verkopen ze. Op het plaatje zie je een Indier ploegen met zijn ossen. Veel boeren hebben geen geld voor landbouwmachines. 

Slide 15 - Diapositive

Rijke en arme landen
In rijke landen werken er veel mensen in de dienstensector.
In arme landen juist veel mensen in de landbouw. Er is geen geld voor landbouwmachines. 
Op de kaart zie je een aantal landen en de bestaansmiddelen.
In de VS veel mensen in de dienstensector, de VS zijn rijk. In Nigeria veel mensen in de landbouw. Nigeria is een arm land.

Slide 16 - Diapositive

Trek naar de stad
Veel mensen in arme landen trekken naar de stad. Zo ook in India. Deze mensen zijn op zoek naar een beter bestaan. 
Zo ontstaat er verstedelijking. De steden in India groeien als kool. 

Slide 17 - Diapositive

Informele sector
Veel mensen die naar de steden trekken kunnen niet lezen en schrijven, ze zijn analfabeet. Ze komen aan het werk in de informele sector. Ze krijgen baantjes als schoenenpoetser of vuilraper. Ze betalen geen belasting, maar bouwen ook geen pensioen op. 

Slide 18 - Diapositive

Slums
Veel mensen die naar steden trekken komen terecht in sloppenwijken. In India noemen we die slums. Door de trek naar de stad en de grote bevolkingsgroei, ontstaan er sloppenwijken. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Ongelijke kansen
Als je naar school bent geweest in India, heb je veel meer kans op een baan. Zeker als je Engels spreekt. De analfabeten zijn vrijwel kansloos om een goede baan te krijgen. 
Hier boven een kaartje met analfabetisme in de wereld. India is oranje gekleurd. Tussen de 40 en 59% is daar analfabeet. 

Slide 21 - Diapositive

Ontwikkelingspeil
Het BNP per hoofd, de basisvoorzieningen en bestaansmiddelen zeggen iets over het ontwikkelingspeil. Als we ze gaan vergelijken dan is Nederland veel verder ontwikkelt dan India. 

Slide 22 - Diapositive

Wat zijn de vier basisbehoeften van een mens?
A
Wifi, voedsel, zorg en geld
B
Mobieltje, geld, onderwijs en onderdak
C
Zorg, voedsel, onderwijs en onderdak
D
Zorg, wifi, geld en onderwijs

Slide 23 - Quiz

Wanneer is iemand analfabeet?
A
Als hij niet kan lezen
B
Als hij niet kan rekenen
C
Als hij niet kan rekenen en lezen
D
Als hij niet kan lezen en schrijven

Slide 24 - Quiz

Wat is de betekenis van BNP?
A
Binnenlands Nederlands Product
B
Bruto Nationaal Product
C
Bruto Nieuw Product
D
Buitenlands Nationaal Product

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen we de drie bestaansmiddelen?
A
Landbouw, industrie en toerisme
B
Toerisme, industrie en horeca
C
Voetbal, horeca en diensten
D
Landbouw, industrie en diensten

Slide 26 - Quiz

In welke sector werken de meeste mensen in India?
A
Landbouw
B
Industrie
C
Diensten
D
Defensie

Slide 27 - Quiz

Hoe noemen we een sloppenwijk in India?
A
Favela
B
Getto
C
Sloppenwijk
D
Slum

Slide 28 - Quiz

Thuis werken
TB: Lees H.4.2 Stad en platteland in India
(p.58/59)
+
WB: maak p. 64 + 65
(vraag 6 hoeft niet)

Slide 29 - Diapositive